Dit jaar hebben veel mensen machtigingen afgegeven voor een maandelijkse automatische incasso voor hun voorlopige aanslag. Daardoor hebben wij niet alle machtigingen op tijd kunnen verwerken. Onze excuses voor het ongemak.
De verwerking van machtigingen voor een automatisch incasso voor de motorrijtuigenbelasting kan ook vertraging hebben opgelopen. Hebt u zo’n machtiging afgegeven en hebt u daarna toch een rekening gekregen voor de motorrijtuigenbelasting? Bij De verwerking van uw automatische incasso motorrijtuigenbelasting is mogelijk vertraagd leest u wat u dan kunt doen.
In de volgende situaties gebruikt een werknemer de auto van de zaak niet zakelijk:
Heeft de werknemer in deze situaties de auto van de zaak ter beschikking en rijdt hij meer dan 500 kilometer privé? Dan moet u de waarde van het privégebruik bij het loon tellen. U doet dit op basis van de bijtellingspercentages (bijtellingsregeling). Dit geldt ook als de werknemer de auto alleen nog voor privédoeleinden gebruikt.
De bijtelling voor de auto van de zaak verwerkt u in de aangifte loonheffingen als loon in natura. Het is afhankelijk van de situatie of u de witte of groene tabel moet gebruiken voor de berekening van de loonheffingen.
Bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid en loopbaanonderbreking is sprake van loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. U gebruikt de witte tabel. De bijtellingsregeling blijft ook gelden als de werknemer door ziekte niet in de auto kan rijden. De werknemer heeft de auto dan nog steeds tot zijn beschikking.
Het bedrag van de bijtelling is loon voor de premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.
Mag de werknemer een auto privé blijven gebruiken na einde dienstbetrekking of bij permanente arbeidsongeschiktheid? Dan is het bedrag van de bijtelling loon uit vroegere dienstbetrekking. U gebruikt de groene tabel.
Het bedrag van de bijtelling is loon voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet. U bent geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd.
Als de werkelijke waarde van het privégebruik duidelijk meer is dan de bijtelling op basis van het algemene bijtellingspercentage, is sprake van excessief privégebruik van de auto.
U moet dan uitgaan van de hogere waarde van het privégebruik. Als er een korting op het algemene bijtellingspercentage van toepassing is, dan past u die korting toe op de grondslag. De uitkomst daarvan trekt u af van de waarde van het privégebruik. Rekenvoorbeelden vindt u in paragraaf 21.3.3 Handboek Loonheffingen.
De bijtelling is altijd loon van de werknemer. U kunt dit loon dus niet aanwijzen als eindheffingsloon. Er is 1 uitzondering: het deel van de bijtelling voor buitengewone beveiligingsmaatregelen kunt u wel aanwijzen als eindheffingsloon.
Als u de werknemer weinig of geen loon in geld betaalt, moet u over de bijtelling privégebruik auto toch alle loonheffingen betalen. U kunt kiezen of u dit wel of niet verhaalt op de werknemer.
Verhalen op de werknemer
U mag de loonbelasting/premie volksverzekeringen (LB/PVV) en de in te houden bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) verhalen op de werknemer. Dit geldt niet voor de premies werknemersverzekeringen en de werkgeversheffing Zvw.
Als de werknemer nog loon ontvangt, kunt u dit doen via verrekening in het eerstvolgende loontijdvak.
Niet verhalen op de werknemer
Als u de LB/PVV en bijdrage Zvw niet verhaalt op de werknemer, kunnen zich 2 situaties voordoen:
Handreiking privégebruik auto op belastingdienst.nl
Bijtellingspercentages voor privégebruik auto 2011-2026
Vakantieauto en bijtelling
Verwerking privégebruik auto in de aangifte loonheffingen
artikel 13 bis Wet op de loonbelasting (Wet LB)
artikel 13 Wet LB
artikel 22a, lid 3 Wet LB
artikel 27, lid 4 Wet LB
artikel 31, lid 4 Wet LB
artikel 49, lid 1 Zorgverzekeringswet
artikel 20 Wet financiering sociale verzekeringen
Bij opting-in brengt u de arbeidsrelatie vrijwillig onder de loonbelasting/volksverzekeringen. U houdt dan loonbelasting/premie volksverzekeringen en bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) in. Opting-in geldt niet voor de werknemersverzekeringen.
Om te kiezen voor opting-in moet de opdrachtnemer voldoen aan de volgende voorwaarden:
Als u en de pseudowerknemer de regeling willen toepassen, dan geeft u dit door aan de Belastingdienst. Hiervoor kunt u het formulier ‘Verklaring Loonheffingen Opting-in ‘ gebruiken. Met dit formulier verklaren u en de pseudowerknemer dat u samen kiest voor opting-in. De regeling geldt alleen voor de werkzaamheden die u op het formulier vermeldt.
Hebt u nog geen loonheffingennummer, dan meldt u zich ook aan als werkgever. Hiervoor gebruikt u het formulier ‘Melding Loonheffingen Aanmelden Werkgever ’. U ontvangt dan binnen 6 weken een loonheffingennummer van de Belastingdienst.
Voordat de pseudowerknemer bij u gaat werken, moet u voldoen aan de volgende verplichtingen:
De werknemer geeft deze gegevens door vóór de 1e werkdag. Of als u de werknemer op de 1e werkdag aanneemt, op de 1e werkdag vóór aanvang van de werkzaamheden.
In paragraaf 2.2 en 2.3 Handboek Loonheffingen leest u hier meer over.
Na de melding moet u loonheffingen inhouden en betalen, en gelden de gewone regels voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen. Dit betekent bijvoorbeeld dat u de pseudowerknemer de mogelijkheid kunt geven om deel te nemen aan een pensioenregeling. Ook mag u de werkkostenregeling gebruiken om onbelaste vergoedingen en/of verstrekkingen te geven.
Op de beloning van de pseudowerknemer moet u bijdrage Zvw inhouden.
De pseudowerknemer is geen werknemer voor de werknemersverzekeringen, dus u bent geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd.
Voor de pseudowerknemer gebruikt u in de aangifte de volgende codes:
De keuze voor opting-in heeft geen arbeidsrechtelijke gevolgen. Er ontstaat bijvoorbeeld geen ontslagbescherming.
U kunt op ieder moment stoppen met toepassen van opting-in. Dit geldt ook voor de werknemer. In beide gevallen moet u dit schriftelijk doorgeven aan de Belastingdienst.
U kunt niet met terugwerkende kracht voor opting-in kiezen. Heeft u voor bepaalde werkzaamheden voor opting-in gekozen, dan kunt u dat niet met terugwerkende kracht ongedaan maken.
Gegevensspecificaties aangifte loonheffingen 2020
Verklaring Loonheffingen Opting-in
Melding Loonheffingen Aanmelding Werkgever
Model opgaaf gegevens voor de loonheffingen
Artikel 4 letter f Wet op de loonbelasting
Artikel 2g Uitvoeringsbesluit loonbelasting
Het percentage voor de werkgeversheffing Zvw 2021 is 7,00%.
Het percentage voor de in te houden bijdrage Zvw 2021 is 5,75%.
Het maximum bijdrage-inkomen 2021 is € 58.311. Dit bedrag is gelijk aan het maximum premieloon voor de werknemersverzekeringen.
Met deze wijzigingsregeling wordt de Regeling zorgverzekering (Rzv) op de volgende punten aangepast:
Deze wijzigingen hebben geen gevolgen voor de regeldruk. Het betreft hier namelijk een jaarlijkse wijziging van bedragen en percentages op grond van de Zvw waarvan betrokkenen elk jaar kennis nemen.
Het bijdrageloon, bedoeld in artikel 42 van de Zvw, dat voor heffing van de IAB ten hoogste in aanmerking wordt genomen, bedraagt voor het jaar 2021 € 58.311. Dit bedrag is gelijk aan het maximumpremieloon voor de werknemersverzekeringen dat bij en krachtens artikel 17, eerste lid, eerste zin, van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) is geregeld voor het jaar 2021.
Het percentage aan IAB dat inhoudingsplichtigen ingevolge artikel 45, eerste lid, van de Zvw over het loon van hun werknemers verschuldigd zijn (hoge percentage), stijgt van 6,70 in 2020 naar 7,00 in 2021. Ook het percentage aan IAB dat verzekeringsplichtigen ingevolge artikel 45, tweede lid, van de Zvw over hun bijdrage-inkomen verschuldigd zijn (lage percentage) stijgt, namelijk van 5,45 in 2020 naar 5,75 in 2021. De stijging van beide percentages wordt in overwegende mate door de volgende factoren veroorzaakt:
• De reguliere zorguitgaven komen in 2021 naar inschatting € 1,3 miljard hoger uit dan voor 2020 was geraamd. Dit leidt tot een stijging van zowel de nominale premie als van de noodzakelijke IAB-opbrengsten (het percentage stijgt met 0,14 procentpunt). Deze stijging van het percentage is relatief hoog omdat de groei van de IAB-grondslag relatief laag is.
• De ontwikkelingen in het saldo Zorgverzekeringsfonds leidt tot een stijging van de IAB met 0,16 procentpunt.*
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark
*Zie ook Kamerstukken II 2020/21, 35 570 XVI, nr. 2, p. 202 – 205.
Meer informatie leest u in de Staatscourant op overheid.nl.
De brochure van 2016 is geactualiseerd. De belangrijkste aanpassingen zijn:
U berekent de premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw volgens het systeem van voortschrijdend cumulatief rekenen (VCR). In de ‘Toelichting loonberekening VCR vanaf 2020 ‘ kunt u lezen hoe deze rekenmethode vanaf 2020 werkt.
De premies werknemers verzekeringen moeten samen met de andere loonheffingen worden aangegeven en betaald. Om het juiste bedrag te berekenen van de premies die u moet betalen, gebruikt u de systematiek van voortschrijdend cumulatief rekenen (VCR).
De inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) wordt geheven van de werkgever (werkgeversheffing Zvw) of van de werknemer (inhouding bijdrage Zvw). Of een bepaalde vorm van loon onder de werkgeversheffing Zvw of onder de bijdrage Zvw valt, leest u in paragraaf 6.2 van het ‘Handboek Loonheffingen’. Voor de berekening van de bijdrage Zvw en de werkgeversheffing Zvw moet u de VCR-systematiek gebruiken.
Hierna vindt u rekenvoorbeelden die inzicht geven in de manier waarop u in bepaalde situaties voort- schrijdend cumulatief moet rekenen. We rekenen zoveel mogelijk met fictieve bedragen aan loonbelasting/ premie volksverzekeringen, premies werknemers verzekeringen, werkgeversheffing Zvw of bijdrage Zvw en heffingskortingen. Dat betekent dat de rekenvoorbeelden geen inzicht geven in het bruto-nettotraject van de werknemer.
Let op! We verwijzen regelmatig naar het ‘Handboek Loonheffingen ’. U raadpleegt dan het ‘Handboek Loonheffingen’ van het jaar waarvoor u VCR-systematiek gaat gebruiken.
Voor meer zie bijlage pdf
Toelichting loonberekening VCR vanaf 2020