OSWO jaarcongres: vragen en antwoorden

Tijdens online jaarcongres OSWO zijn er door deelnemers vragen gesteld aan de Belastingdienst. De Belastingdienst heeft deze vragen beantwoord hier onder.

Het online jaarcongres vond plaats op 2 november 2023 en werd georganiseerd door team Ondersteuning softwareontwikkelaars (OSWO) van de Belastingdienst. Salarisprofessionals die niet werkzaam zijn bij een softwareontwikkelaar, waren ook welkom om dit congres bij te wonen. 

Hieronder leest u de vragen en antwoorden. De vragen zijn gerangschikt per onderwerp. 

Let op

Onderstaande antwoorden zijn informatief van aard. Wilt u een uitspraak van de Belastingdienst in een specifieke situatie, dan kunt u vooroverleg aanvragen.

Alleenstaande-ouderenkorting

1. Vanaf 2024 kan elke werkgever of uitkeringsinstantie de alleenstaande-ouderenkorting toepassen. Deze korting geldt voor een werknemer of uitkeringsgerechtigde die recht heeft op een AOW-uitkering voor een alleenstaande. Hoe stel je dit vast?


Op de internetsite van de SVB staat wanneer iemand in aanmerking komt voor een AOW-uitkering voor een alleenstaande. Maar ook als er geen recht is op een uitkering voor een alleenstaande, kan iemand toch recht hebben op de alleenstaande-ouderenkorting. Informatie hierover leest u op de internetsite van de Belastingdienst.

2. Kan je een voorbeeld geven van een situatie waarin iemand geen recht heeft op de AOW-uitkering voor een alleenstaande, maar wel recht heeft op de alleenstaande-ouderenkorting?

Van belang is of de persoon recht op een AOW-uitkering voor een alleenstaande zou hebben gehad als hij aan de voorwaarden zou hebben voldaan (zou-zou-bepaling). Dat gaat bijvoorbeeld om de situatie dat iemand geen AOW heeft opgebouwd omdat hij in het buitenland woonde maar na zijn AOW-leeftijd in Nederland is komen wonen. Hij zou AOW hebben opgebouwd als hij in Nederland zou hebben gewoond. Dan is voor een alleenstaande toch de alleenstaande-ouderenkorting van toepassing.

Op 13 oktober publiceerde de Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst het standpunt KG:202:2023:33 op de internetsite van de Kennisgroepen. Volgens dit standpunt heeft een alleenstaande die de AOW-leeftijd heeft bereikt en een AIO-uitkering ontvangt van de SVB – maar geen of geen volledige AOW-uitkering ontvangt – toch recht op de alleenstaande-ouderenkorting. 

3. Hoe werkt de alleenstaande-ouderenkorting voor gehuwde stellen waarvan één partner voor langere tijd in een verzorgingstehuis verblijft?


In bepaalde gevallen kunnen gehuwde stellen met een AOW-uitkering waarvan één partner langdurig in een verzorgingstehuis verblijft ervoor kiezen om bij de SVB te verzoeken om een AOW-uitkering voor alleenstaanden te ontvangen. Doen zij dit niet, dan kunnen zij nog steeds voldoen aan de voorwaarden van de ‘zou-zou’-bepaling (zie vraag 2) en daardoor in aanmerking komen voor de alleenstaande-ouderenkorting. Informatie hierover leest u op svb.nl

4. Geeft het ‘Model opgaaf gegevens voor de loonheffingen’ een toelichting op de toepassing van de alleenstaande-ouderenkorting?


Ja, er staat een uitgebreide toelichting bij het nieuwe ‘Model opgaaf gegevens voor de loonheffingen vanaf 2024’. U kunt dit model downloaden van de internetsite van de Belastingdienst.

5. Moet vanaf 1 januari 2024 iets gewijzigd worden in de loonadministratie voor personen die momenteel de AOW-gerechtigde leeftijd hebben en al op de loonlijst staan? Is het vereist voor deze personen om een nieuw ‘Model opgaaf gegevens voor de loonheffingen’ in te vullen?


Dit is niet verplicht. Als deze persoon ervoor kiest om de loonheffingskorting niet toe te passen bij de SVB maar bij de werkgever of het pensioenfonds, dan zal diegene in 2023 niet in aanmerking komen voor de alleenstaande-ouderenkorting. Vanaf 2024 kan deze persoon wel aanspraak maken op deze korting. Hiervoor moet de betreffende persoon een formulier invullen bij de werkgever of het pensioenfonds met het verzoek om de alleenstaande-ouderenkorting toe te passen. Dit kan met het nieuwe ‘Model opgaaf gegevens voor de loonheffingen vanaf 2024’ op belastingdienst.nl. Het is noodzakelijk dat de persoon het verzoek indient. Anders mag de werkgever of het pensioenfonds de alleenstaande-ouderenkorting niet toepassen.

Voortschrijdend cumulatief rekenen

1. Wat zijn de gevolgen voor de premies werknemersverzekeringen als een stagiair na de stage bij de werkgever in een echte baan komt werken?


Een uitgebreide toelichting vindt u in paragraaf 6.4 Handboek Loonheffingen 2023. Hier staan ook 7 voorbeelden.

2. Als op een persoon gedurende een jaar zowel de werkgeversheffing Zvw als de bijdrage Zvw van toepassing is, hoe beïnvloedt dit dan de toepassing van voortschrijdend cumulatief rekenen?


Er is dan sprake van aparte reeksen die elkaar niet beïnvloeden. U moet deze lonen in verschillende inkomstenverhoudingen opgeven.

30%-regeling en grensoverschrijdend werken

1. In de voorbeelden van de presentatie over de 30%-regeling stond herhaaldelijk ‘ten hoogste 30%’ of ‘ten hoogste 20%’. Onder welke omstandigheden kan het percentage lager zijn dan 30%?


Het is mogelijk dat een werkgever en een werknemer in de arbeidsvoorwaarden opnemen dat de 30%-vergoeding minder bedraagt dan het maximaal toegestane bedrag. Bijvoorbeeld in de situatie dat de werknemer door de volledige toepassing van de 30%-vergoeding niet voldoet aan de inkomensnorm die geldt als voorwaarde voor het deskundigheidsvereiste. Dan kan in de arbeidsvoorwaarden een lager bedrag aan 30%-vergoeding worden overeengekomen tussen werkgever en werknemer, zodat de werknemer aan de inkomensnorm voldoet. 

2. Werkt de versobering van de 30%-regeling ook door in de regeling voor de vergoeding van de werkelijke extraterritoriale (ET)-kosten voor uitzendkrachten?


Nee, voor het vergoeden van de werkelijke ET-kosten verandert er niets.

3. Gelden de nieuwe aanwijsregels voor de sociale verzekeringen voor grensarbeiders ook voor de loonbelasting en Zorgverzekeringswet?


Als een werknemer de nationaliteit heeft van 1 van de verordeningslanden en in 1 of meer van deze landen woont en werkt, bepalen de Europese basisverordening voor sociale zekerheid nummer 883/2004 en de toepassingsverordening nummer 987/2009 welke nationale socialezekerheidswetgeving van toepassing is (volksverzekeringen, Zorgverzekeringswet en werknemersverzekeringen). Deze regels zijn niet veranderd. Voor de loonbelasting gelden aparte regels en verdragen.

Wel bestaat vanaf 1 juli 2023 in het geval van grensoverschrijdend telewerken de mogelijkheid om af te wijken van de hierboven genoemde verordeningen ten aanzien van de socialezekerheidswetgeving. Op de internetsite van de SVB leest u hierover meer.

Pensioen

1. De transitieperiode voor de Wet Toekomst Pensioenen (WTP) wordt mogelijk verlengd naar 1 januari 2028. Worden ook de termijnen voor het opstellen van het transitieplan verlengd? En zo nee, waarom niet?


Nee, de overige termijnen worden niet verlengd. Dit heeft te maken met de toetsperiode voor betalingen uit het corona-herstelfonds. Daarvoor moet Nederland op tijd laten zien dat het genoeg stappen heeft gezet in de modernisering van het Nederlandse pensioenstelsel. Meer informatie vindt u op Overheid.nl.

2. Hoe kunnen pensioenfondsen omgaan met verschillende standpunten van inspecteurs? In onze ervaring hebben we gemerkt dat onze inspecteur een specifieke benadering voorstelt, terwijl inspecteurs van andere pensioenfondsen een andere aanpak adviseren.


Bij verschillende standpunten tussen inspecteurs kunt u het beste eerst contact opnemen met de inspecteur van de inhoudingsplichtige. Geef daarbij aan dat een andere inspecteur een ander standpunt heeft ingenomen. Levert dit geen duidelijk antwoord op, dan kunt u een verzoek voor vooroverleg indienen bij de inspecteur. U geeft dan aan wat de verschillen zijn tussen de standpunten en u vraagt naar de reden voor deze verschillen. Leidt dit overleg niet tot een oplossing, dan kan het zijn dat u ervoor kiest om de benadering van een ander pensioenfonds te volgen. Dit kan wel resulteren in een correctieverplichting en eventuele boetes. In dat geval heeft u het recht om bezwaar of beroep aan te tekenen tegen deze beslissing.

Loonkostenvoordeel en lage-inkomensvoordeel

1. Verdwijnt de indicatie ‘Aanvraag loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden’ uit de aangifte loonheffingen omdat voor deze doelgroep de doelgroepverklaring mogelijk wordt afgeschaft per 1 januari 2025?


Om het loonkostenvoordeel (LKV) banenafspraak en scholingsbelemmerden aan te vragen zet u de indicatie voor dit LKV op ‘ja’. Dit verandert niet na de mogelijke wetswijziging.

2. De bovengrens voor het lage-inkomensvoordeel (LIV) wordt verlaagd naar 104% en het minimumloon wordt aangepast naar het minimumuurloon. Hoe bepaal je de toetsingsgrens bij een 40-urige werkweek?


Het gemiddelde uurloon bepaalt of recht bestaat op het LIV. In paragraaf 2 van het Kennisdocument Wtl vindt u hierover informatie.

100% Salaris, 100- Salarisverwerking, 100 loon, 100 salaris, 100 loonadministratie, Salarisverwerkers, salarisverwerking,