De brochure van 2016 is geactualiseerd. De belangrijkste aanpassingen zijn:
U berekent de premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw volgens het systeem van voortschrijdend cumulatief rekenen (VCR). In de ‘Toelichting loonberekening VCR vanaf 2020 ‘ kunt u lezen hoe deze rekenmethode vanaf 2020 werkt.
De premies werknemers verzekeringen moeten samen met de andere loonheffingen worden aangegeven en betaald. Om het juiste bedrag te berekenen van de premies die u moet betalen, gebruikt u de systematiek van voortschrijdend cumulatief rekenen (VCR).
De inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) wordt geheven van de werkgever (werkgeversheffing Zvw) of van de werknemer (inhouding bijdrage Zvw). Of een bepaalde vorm van loon onder de werkgeversheffing Zvw of onder de bijdrage Zvw valt, leest u in paragraaf 6.2 van het ‘Handboek Loonheffingen’. Voor de berekening van de bijdrage Zvw en de werkgeversheffing Zvw moet u de VCR-systematiek gebruiken.
Hierna vindt u rekenvoorbeelden die inzicht geven in de manier waarop u in bepaalde situaties voort- schrijdend cumulatief moet rekenen. We rekenen zoveel mogelijk met fictieve bedragen aan loonbelasting/ premie volksverzekeringen, premies werknemers verzekeringen, werkgeversheffing Zvw of bijdrage Zvw en heffingskortingen. Dat betekent dat de rekenvoorbeelden geen inzicht geven in het bruto-nettotraject van de werknemer.
Let op! We verwijzen regelmatig naar het ‘Handboek Loonheffingen ’. U raadpleegt dan het ‘Handboek Loonheffingen’ van het jaar waarvoor u VCR-systematiek gaat gebruiken.
Voor meer zie bijlage pdf
Toelichting loonberekening VCR vanaf 2020
Stagiairs zijn leerlingen die in de praktijk werken als onderdeel van hun opleiding.
Het is afhankelijk van de beloning of en hoe u de stagiair moet verwerken in de aangifte loonheffingen.
Ontvangt de stagiair alleen onderricht en eventueel een vergoeding van de werkelijke kosten, dan is geen sprake van een fictieve of echte dienstbetrekking. De stagiair ontvangt dan namelijk geen loon volgens de Wet op de loonbelasting.
Als een stagiair een reële beloning krijgt voor de stage-uren, bijvoorbeeld het minimum(jeugd)loon, is hij in echte dienstbetrekking. Dan gelden de normale regels voor de loonheffingen en is de stagiair verzekerd voor alle werknemersverzekeringen. U moet dan op de gebruikelijke manier premies werknemersverzekeringen berekenen en ook de werkgeversheffing Zorgverzekeringswet (Zvw) betalen.
Als er geen echte dienstbetrekking is en de stagiair krijgt een stagevergoeding, kan sprake zijn van een fictieve dienstbetrekking. Dit is van toepassing als de stagiair geen marktconforme beloning ontvangt. Marktconform is bijvoorbeeld het minimumjeugd- of cao-loon.
U houdt loonbelasting/premie volksverzekeringen in en u betaalt werkgeversheffing Zvw.
Deze stagiair is verzekerd voor de Wet Wajong en voor de Ziektewet (ZW), maar u hoeft geen premies werknemersverzekeringen te berekenen.
Voor stagiair in fictieve dienstbetrekking geldt het volgende:
Het kan zijn dat een werknemer gelijktijdig bij dezelfde werkgever in echte dienstbetrekking en fictieve dienstbetrekking (stage) is.
Als een stagiair voor de stage-uren een marktconforme beloning ontvangt, is sprake van een echte dienstbetrekking. U houdt op de gebruikelijk manier de loonheffing in. U betaalt ook premies werknemersverzekeringen en bijdrage Zvw.
Ontvangt de stagiair geen marktconforme beloning maar een stagevergoeding, dan past u de regels toe die gelden voor de fictieve dienstbetrekking. U gebruikt voor de stagevergoeding een aparte inkomstenverhouding.
Wanneer de arbeidsverhouding van een stagiair na zijn stage wijzigt van een fictieve dienstbetrekking naar een echte dienstbetrekking, verandert zijn verzekeringssituatie. Voor de echte dienstbetrekking gebruikt u dan een nieuwe inkomstenverhouding.
Wijzigt de dienstbetrekking van de stagiair in de loop van het kalenderjaar, dan heeft dit gevolgen voor de berekening van de premies werknemersverzekeringen. Voor de berekening van het premiemaximum moet u ook rekening houden met loon dat de stagiair tijdens zijn stageperiode heeft genoten. U moet dan alsnog alle premies werknemersverzekeringen betalen over de stagevergoeding. Dit leidt dus tot een ‘inhaaleffect’.
Iemand werkt van 1 januari tot en met 31 maart als stagiair in fictieve dienstbetrekking tegen een loon van € 300 per maand. Per 1 april komt deze persoon in vaste dienst tegen een maandloon van € 4.500. Het (fictieve) maximum premieloon per maand is € 4.700.
Voor de berekening van de premies werknemersverzekeringen geldt het volgende:
Tabel met berekening van de premies werknemersverzekeringen n.a.v. het gegeven voorbeeld
In de brochure ‘Toelichting loonberekening VCR ’ vindt u meer rekenvoorbeelden.
Als de stagiair de stagevergoeding niet zelf krijgt, hoeft u geen loonheffingen in te houden en te betalen onder de volgende voorwaarden:
Handboek Loonheffingen (paragraaf 16.10)
Codes aangifte loonheffingen 2020
Gegevensspecificaties aangifte loonheffingen 2020
Toelichting loonberekening VCR
Besluit DGB2010/2202M ‘Heffingsaspecten stagiairs ’
Artikel 3, lid 1, letter e Wet op de loonbelasting (stagiair)
Artikel 16 en 17 Wet financiering sociale verzekeringen (VCR)
Check recht loonkostenvoordeel in dienst nemen stagiair
Toepassing studenten- en scholierenregeling
U kunt de studiekosten op 4 manieren vergoeden:
Als u de vergoeding aan de werknemer betaalt, is dit een voordeel voor de werknemer. Als u dit niet aanwijst als eindheffingsloon, is dit belast loon. Op dit loon moet u op de gebruikelijke manier loonbelasting/premie volksverzekeringen (LB/PVV) inhouden. U betaalt over de vergoeding ook premie Zorgverzekeringswet (Zvw) en premies werknemersverzekeringen.
U mag de studietoelage die de werknemer ontvangt ook aanwijzen als eindheffingsloon. U moet wel voldoen aan de gebruikelijkheidstoets. Voor deze vergoeding geldt geen gerichte vrijstelling, dus dit komt ten laste van de vrije ruimte. Als u geen vrije ruimte meer hebt, betaalt u 80% eindheffing.
Voorbeeld
U geeft een werknemer met een studerend kind per jaar een vergoeding van € 3.000 voor collegegeld en bijkomende studiekosten. U mag deze vergoeding voor studiekosten aanwijzen als eindheffingsloon. Een vergoeding van € 3.000 voor studiekosten is niet ongebruikelijk.
Heeft het kind een zelfstandig recht op de studietoelage en betaalt u de toelage rechtstreeks aan het studerend kind? Dan is dit voor het kind loon uit een bestaande dienstbetrekking van een ander. U houdt op de gebruikelijke manier LB/PVV in. Hiervoor gebruikt u de groene tabel. De toelage is loon uit vroegere dienstbetrekking omdat er geen arbeid tegenover staat.
Het kind is niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen.
Voor een eenmalige uitbetaling van de studietoelage gebruikt u de groene tabel voor bijzondere beloningen. Als een loontijdvak ontbreekt hoeft u geen werkgeversheffing Zvw af te dragen.
Betaalt u het kind een periodieke vergoeding? Dan moet u werkgeversheffing Zvw betalen. Er is dan sprake van loontijdvakken.
U kunt de studietoelage niet aanwijzen als eindheffingsloon, want er is geen sprake van loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. Er is dus geen gerichte vrijstelling mogelijk.
Als de student bij u de loonheffingskorting laat toepassen, hoeft u tot een bepaald bedrag geen LB/PVV in te houden. Dit is van toepassing als de algemene heffingskorting gelijk is aan de in te houden loonheffing. Omdat u de groene tabel moet gebruiken, heeft de student geen recht op arbeidskorting.
Betaalt u de studietoelage rechtstreeks aan het kind van de werknemer, dan gebruikt u de volgende codes in de aangifte:
Als u een studietoelage voor het kind van de werknemer betaalt uit een studiefonds, is dit geen belast loon als het fonds voldoet aan de volgende voorwaarden:
Paragraaf 19.2.2 Handboek Loonheffingen (fondsenvrijstelling)
Gegevensspecificaties aangifte loonheffingen 2020
Belastingdienst.nl
Toelichting loonberekening VCR vanaf 2020
Studiekosten vergoeden aan kind werknemer
Vergoeding studiekosten kind van werknemer in Handboek LH
Wetsartikelen uit de Wet op de loonbelasting:
Studiekosten vergoeden aan kind werknemer
Meewerkende kinderen in de loonaangifte
Subsidie Praktijkleren 2019/2020 aanvragen
Het Belastingplan van 2019 wat in de tweede kamer is aangenomen en opgenomen is in het Handboek Loonheffingen. Waarin het Handboek Loonheffingen mogelijk maakt om werkgevers een studietoelage te verstrekken aan de studerende kinderen van werknemers, zodat volstrekt duidelijk is hoe deze mogelijkheden fiscaal correct ingezet kunnen worden.
Als werkgever kunt u studiekosten vergoeden van in Nederland wonende kinderen van werknemers.
Is de studietoelage van het kind niet hoger dan € 6.759? En laat de student bij u de loonheffingskorting toepassen? Dan hoeft u géén loonbelasting/premie volksverzekeringen in te houden.
Geeft u het kind een periodieke studietoelage? Dan moet u hierover werkgeversheffing Zorgverzekeringswet (Zvw) betalen. Bij een eenmalige studietoelage hoeft dat niet.
Voorbeeld
U geeft een kind van een werknemer een zelfstandig recht op een studietoelage. In augustus betaalt u het kind eenmalig € 3.000. Omdat een loontijdvak ontbreekt, betaalt u in augustus geen werkgeversheffing Zvw over het loon.
Voorbeeld
U geeft werknemers met studerende kinderen per jaar een vergoeding van € 3.000 voor collegegeld en bijkomende studiekosten. U mag deze vergoeding voor studiekosten aanwijzen als eindheffingsloon. Want een vergoeding van € 3.000 voor studiekosten is niet ongebruikelijk.
Er zijn 3 voorwaarden voor zo’n fonds:
Bijdragen van de werknemer aan het fonds houdt u in op het nettoloon. Deze bijdragen zijn dus niet aftrekbaar.
Online Handboek Loonheffingen 2019
Ontslagvergoeding in de aangifte loonheffingen hoe?
Wijzigingen voor de loonheffingen 2020
Nieuwe pdf Handboek Loonheffingen 2019
Minimumloon 2020
WAB-checklist werkgevers voor 2020
Algemene heffingskorting omhoog 2020
Voor een transitievergoeding gebruikt u de groene tabel bijzondere beloningen. Een transitievergoeding is namelijk loon uit vroegere dienstbetrekking. Ook als u de vergoeding betaalt vóór het einde van de dienstbetrekking. Daarnaast is het een eenmalige uitkering.
Betaalt u de transitievergoeding in termijnen? Ook dan gebruikt u de groene tabel bijzondere beloningen.
De transitievergoeding geeft u aan in een nieuwe inkomstenverhouding. Groen en wit loon mag namelijk niet in één inkomstenverhouding.
De begin- en einddatum van de inkomstenverhouding is bij een eenmalige betaling de datum van het genietingsmoment. Bij uitbetaling in termijnen is de begindatum het genietingsmoment van de eerste termijn en de einddatum het genietingsmoment van de laatste termijn.
Om te voorkomen dat u brieven met foutmeldingen ontvangt, is het belangrijk dat u voor de transitievergoeding de juiste codes gebruikt in de aangifte loonheffingen:
In de rubriek ‘Loon SV’ vermeldt u € 0.
Als sprake is van een internationale situatie, waarbij een herleidingsregel van toepassing is, kunnen de code zorgverzekeringswet en de code loonbelastingtabel anders zijn. In de ‘Gegevensspecificaties aangifte loonheffingen’ leest u hier meer over.
Voor de indicaties werknemersverzekeringen is van belang wanneer de verzekerde werknemer de transitievergoeding ontvangt. Krijgt hij deze vóór het einde van het dienstverband? Dan zet u in de inkomstenverhouding met de transitievergoeding de volgende indicaties op ‘ja’:
Ontvangt de werknemer de transitievergoeding na het dienstverband? Dan zet u deze indicaties op ‘nee’.
De transitievergoeding is bijdrageloon voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) waarover u de werkgeversheffing betaalt. Bij het uitbetalen van de transitievergoeding ontstaat geen nieuw loontijdvak. Dit geldt zowel voor een eenmalige betaling als voor een betaling in termijnen.
Wel kan sprake zijn van grondslagaanwas als gevolg van het ‘inhaaleffect’. Dit doet zich voor als het maximum van het bijdrageloon over de eerdere tijdvakken nog niet is bereikt. U betaalt dan werkgeversheffing Zvw over de transitievergoeding tot het cumulatieve maximumbijdrageloon van dat kalenderjaar. De Zvw wordt namelijk berekend op basis van voortschrijdend cumulatief rekenen.
Voor de berekening van de bijdrage Zvw houdt u rekening met alle loontijdvakken in hetzelfde kalenderjaar. Ook als deze tijdvakken betrekking hebben op een ander nummer inkomstenverhouding van de werknemer.