Het maximum premieloon voor 2021 is € 58.311 per kalenderjaar.
De premiepercentages 2021 zijn:
Deze regeling stelt de premiepercentages vast die gelden voor de premieheffing voor de Algemene Ouderdomswet (AOW) en Algemene nabestaandenwet (Anw), het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf), het Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo) en het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) en de opslag op de basispremie Aof voor de kinderopvangtoeslag. Daarnaast wordt het maximumpremieloon vastgesteld voor de heffing van de premies werknemersverzekeringen. Tot slot wordt de loongrens voor indeling in de sector grootwinkelbedrijf geïndexeerd.
De maximumpremieloonbedragen voor tijdvakken korter dan het premiejaar die als grondslag gelden voor de premies en opslag geregeld in de artikelen 4 tot en met 7, worden voor de andere loontijdvakken door herleiding bepaald. Deze bedragen zullen door de Belastingdienst worden bekendgemaakt.
Meer informatie leest u in de Staatscourant op overheid.nl.
Stagiairs zijn leerlingen die in de praktijk werken als onderdeel van hun opleiding.
Het is afhankelijk van de beloning of en hoe u de stagiair moet verwerken in de aangifte loonheffingen.
Ontvangt de stagiair alleen onderricht en eventueel een vergoeding van de werkelijke kosten, dan is geen sprake van een fictieve of echte dienstbetrekking. De stagiair ontvangt dan namelijk geen loon volgens de Wet op de loonbelasting.
Als een stagiair een reële beloning krijgt voor de stage-uren, bijvoorbeeld het minimum(jeugd)loon, is hij in echte dienstbetrekking. Dan gelden de normale regels voor de loonheffingen en is de stagiair verzekerd voor alle werknemersverzekeringen. U moet dan op de gebruikelijke manier premies werknemersverzekeringen berekenen en ook de werkgeversheffing Zorgverzekeringswet (Zvw) betalen.
Als er geen echte dienstbetrekking is en de stagiair krijgt een stagevergoeding, kan sprake zijn van een fictieve dienstbetrekking. Dit is van toepassing als de stagiair geen marktconforme beloning ontvangt. Marktconform is bijvoorbeeld het minimumjeugd- of cao-loon.
U houdt loonbelasting/premie volksverzekeringen in en u betaalt werkgeversheffing Zvw.
Deze stagiair is verzekerd voor de Wet Wajong en voor de Ziektewet (ZW), maar u hoeft geen premies werknemersverzekeringen te berekenen.
Voor stagiair in fictieve dienstbetrekking geldt het volgende:
Het kan zijn dat een werknemer gelijktijdig bij dezelfde werkgever in echte dienstbetrekking en fictieve dienstbetrekking (stage) is.
Als een stagiair voor de stage-uren een marktconforme beloning ontvangt, is sprake van een echte dienstbetrekking. U houdt op de gebruikelijk manier de loonheffing in. U betaalt ook premies werknemersverzekeringen en bijdrage Zvw.
Ontvangt de stagiair geen marktconforme beloning maar een stagevergoeding, dan past u de regels toe die gelden voor de fictieve dienstbetrekking. U gebruikt voor de stagevergoeding een aparte inkomstenverhouding.
Wanneer de arbeidsverhouding van een stagiair na zijn stage wijzigt van een fictieve dienstbetrekking naar een echte dienstbetrekking, verandert zijn verzekeringssituatie. Voor de echte dienstbetrekking gebruikt u dan een nieuwe inkomstenverhouding.
Wijzigt de dienstbetrekking van de stagiair in de loop van het kalenderjaar, dan heeft dit gevolgen voor de berekening van de premies werknemersverzekeringen. Voor de berekening van het premiemaximum moet u ook rekening houden met loon dat de stagiair tijdens zijn stageperiode heeft genoten. U moet dan alsnog alle premies werknemersverzekeringen betalen over de stagevergoeding. Dit leidt dus tot een ‘inhaaleffect’.
Iemand werkt van 1 januari tot en met 31 maart als stagiair in fictieve dienstbetrekking tegen een loon van € 300 per maand. Per 1 april komt deze persoon in vaste dienst tegen een maandloon van € 4.500. Het (fictieve) maximum premieloon per maand is € 4.700.
Voor de berekening van de premies werknemersverzekeringen geldt het volgende:
Tabel met berekening van de premies werknemersverzekeringen n.a.v. het gegeven voorbeeld
In de brochure ‘Toelichting loonberekening VCR ’ vindt u meer rekenvoorbeelden.
Als de stagiair de stagevergoeding niet zelf krijgt, hoeft u geen loonheffingen in te houden en te betalen onder de volgende voorwaarden:
Handboek Loonheffingen (paragraaf 16.10)
Codes aangifte loonheffingen 2020
Gegevensspecificaties aangifte loonheffingen 2020
Toelichting loonberekening VCR
Besluit DGB2010/2202M ‘Heffingsaspecten stagiairs ’
Artikel 3, lid 1, letter e Wet op de loonbelasting (stagiair)
Artikel 16 en 17 Wet financiering sociale verzekeringen (VCR)
Check recht loonkostenvoordeel in dienst nemen stagiair
Toepassing studenten- en scholierenregeling
Deze gedifferentieerde premies gelden voor werkgevers die zich via UWV verzekeren. Bent u eigenrisicodrager en wilt u dat in 2021 blijven? Of wilt u in 2021 eigenrisicodrager worden? Dan betaalt u geen gedifferentieerde premie.
Voor het vaststellen van de gedifferentieerde premies is het van belang of sprake is van een kleine, middelgrote of grote werkgever. Voor 2021 worden de premies berekend op basis van het premieloon in 2019. Hiervoor geldt de volgende indeling:
Eind 2020 ontvangen middelgrote en grote werkgevers de beschikking gedifferentieerde premie Whk 2021 van de Belastingdienst. Hierop vindt u de individueel vastgestelde gedifferentieerde premies WGA en ZW voor 2021.
Voor kleine werkgevers gelden de sectoraal vastgestelde premies. Zij ontvangen een mededeling van de Belastingdienst.
Gedifferentieerde premies WGA en ZW 2021
Herziening betekent dat met terugwerkende kracht de hoge WW-premie van toepassing is, omdat u niet meer voldoet aan de voorwaarden van de lage premie.
De hoogte van de herziening is het verschil tussen de lage premies die u heeft betaald en de hoge premies die u zou moeten betalen over de voorafgaande maanden in het kalenderjaar. Of, als de arbeidsovereenkomst korter heeft geduurd, over de gehele duur van de arbeidsovereenkomst.
Als een herziening betrekking heeft op perioden in 2 kalenderjaren, moet u voor elk respectievelijk kalenderjaar rekenen met de premies die in dat jaar van toepassing waren.
U bent verplicht om met terugwerkende kracht de hoge premie af te dragen als sprake is van een herzieningssituatie. U geeft dit door met een correctiebericht over de verstreken aangifteperiodes. U moet de herziening zowel in het collectieve deel als in het nominatieve deel vermelden.
Nominatief deel
Collectief deel
Met premie AWf wordt de WW-premie bedoeld; AWf verwijst naar het Algemeen Werkloosheidsfonds.
Als sprake is van een herzieningssituatie vermeldt u dit in het nominatieve deel van de aangifte. De alsnog verschuldigde hoge premie geeft u aan in de rubriek ‘Premie AWf herzien’. Het bijbehorende premieloon in de rubriek ‘Aanwas in het cumulatieve premieloon AWf herzien’.
Het eerder aangegeven premieloon in de rubriek ‘Aanwas in het cumulatieve premieloon AWf laag’ en de premie in ‘Premie AWf laag’ stelt u op nul.
Dit werkt door in het collectieve deel van de aangifte volgens de normale correctiesystematiek.
De indicaties arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, schriftelijke arbeidsovereenkomst en oproepovereenkomst (J-J-N) mag u niet corrigeren. Deze waardes heeft u op het moment dat u aangifte deed correct aangegeven. Deze gegevens wijzigen dus niet.
Het verschil tussen de lage en de hoge WW-premie levert een saldo op. Als u correctieberichten indient, bent u verplicht de gegevensgroep ‘Saldo correcties voorafgaand aangiftetijdvak’ in te vullen. U doet dit voor elk tijdvak dat u corrigeert. Meer hierover leest u in paragraaf 4.2 van de Gegevensspecificaties 2020.
Herzien in aangifte
Als de uiterste aangiftetermijn nog niet verstreken is, mag u herzien ook in de aangifte van dat tijdvak verwerken. Dan hoeft u voor dat aangiftetijdvak geen correctiebericht in te sturen.
Een werknemer komt op 1 maart 2020 in dienst. Er is een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die geen oproepovereenkomst is. Het maandloon is € 1000. De lage WW-premie is van toepassing.
De werknemer gaat op 15 april 2020 uit dienst. Dit is binnen 2 maanden. Het loon over april is € 500. Er is sprake van een herzieningssituatie waardoor u met terugwerkende kracht de hoge WW-premie moet toepassen. De contractindicaties past u niet aan.
Stel: de lage premie is 3% en de hoge premie is 8% (fictieve percentages). In de aangifte loonheffingen verwerkt u de lage premie als volgt:
In een correctiebericht verwerkt u de herziening als volgt:
Lees meer in ’Kennisdocument Premiedifferentiatie WW’ op rijksoverheid.nl en in ’Gegevensspecificaties aangifte loonheffingen 2020’ op belastingdienst.nl.
Artikel 27 Wet financiering sociale verzekeringen
Artikel 2.3 Besluit Wet financiering sociale verzekeringen
Voor nieuwe uitzendwerkgevers is het sinds 25 mei 2017 niet meer mogelijk om ingedeeld te worden in een vaksector. Voor uitzendwerkgevers die vóór deze datum al in een vaksector zijn ingedeeld, blijft deze van toepassing bij ongewijzigde werkzaamheden. Deze overgangsregeling eindigt per 1 januari 2020.
Het aantal uitzendbedrijven dat onder een vaksector valt, is sterk toegenomen. Dit heeft geleid tot een hogere premie voor die sectoren. Uitzendarbeid gaat namelijk vaak gepaard met hogere lasten voor de WW, ZW en WGA.
Voor de herindeling naar sector 52 is van belang hoeveel procent van het totale premieloon op jaarbasis van de uitzendwerkgever wordt toegerekend aan het ter beschikking stellen van personeel:
Niet alle situaties waarin werknemers ter beschikking worden gesteld, vallen onder sector 52. Voor 2 groepen werknemers geldt een uitzondering:
Zijn bij een werkgever gedeeltelijk bovenstaande werknemers in dienst, dan is voor de sectorindeling van belang of er daarnaast ook premieloon aan traditioneel uitzenden kan worden toegerekend:
Uitzendwerkgevers die bij de Belastingdienst bekend zijn, ontvangen in het laatste kwartaal van 2019 een beschikking met de nieuwe sectorindeling per 1 januari 2020. Voorafgaand aan de beschikking ontvangen zij een toelichting hierop.
Heeft een werkgever vóór 1 januari 2020 geen beschikking ontvangen maar bent u van mening dat deze wel in sector 52 moet worden ingedeeld? Dan moet u dit melden.
Deze melding stuurt u, onder vermelding van “UZB2020”, naar onderstaand adres:
Belastingdienst/kantoor Amsterdam/Bureau indelingszaken
Postbus 58944
1040 EE Amsterdam