In de toelichting op de berekening van het gedifferentieerde premiepercentage Whk staat onjuiste informatie.
Bij de individuele premiecomponent ZW-lasten staat dat het premiepercentage hiervoor in 2021 niet hoger kan zijn dan 2,32%.
Dit is niet correct. Voor werkgevers in de uitzendbranche (sector 52) geldt namelijk een maximumpercentage voor de premie ZW-lasten van 9,31%.
De percentages van de gedifferentieerde premies Whk die in de brief staan, kunt u gewoon gebruiken in de loonaangifte. Deze percentages zijn juist berekend.
Bron: belastingdienst.nl
Een kind dat meewerkt in de onderneming van zijn ouder(s), is in echte dienstbetrekking als het kind onder dezelfde arbeidsvoorwaarden werkt als andere werknemers. Dan is sprake van loon, arbeid en werkgeversgezag. Het kind is dan ook verzekerd voor de werknemersverzekeringen. In dat geval gelden de normale regels voor de loonheffingen.
Er is sprake van een fictieve dienstbetrekking als het kind ten minste 15 jaar is en de familierelatie tussen ouder en kind overheerst. De arbeidsvoorwaarden zijn dan niet hetzelfde als voor de andere werknemers. Er is dan namelijk geen werkgeversgezag.
Bij de fictieve dienstbetrekking voor het meewerkend kind geldt het volgende:
Let op!
De fictieve dienstbetrekking geldt niet als het kind winst uit de onderneming van zijn ouders geniet.
Voor meewerkende kinderen met een fictieve dienstbetrekking mag u onder bepaalde voorwaarden een vereenvoudigde regeling toepassen voor de inhouding loonheffing en de Zvw.
Deze regeling houdt het volgende in:
Voor meewerkende kinderen hoeft u slechts eenmaal per jaar de loonheffingen te berekenen en af te dragen. Als fictief tijdstip van inhouding geldt de eerste werkdag van het volgende kalenderjaar. Voor de berekening van de loonheffingen is dus de situatie (zoals de leeftijd van het kind) op die datum beslissend. U moet wel de tarieven van het voorgaande jaar gebruiken.
Het loon dat het kind in het kalenderjaar genoten heeft, deelt u in 4 gelijke delen. Om de inhouding loonbelasting/premie volksverzekeringen te berekenen, gebruikt u 4 keer de kwartaaltabel. Als de tabellen per 1 juli zijn gewijzigd, gebruikt u 2 keer de kwartaaltabel zoals die geldt vanaf het 1e kwartaal en 2 keer zoals die geldt vanaf het 3e kwartaal.
Heeft het kind niet het hele kalenderjaar in de onderneming gewerkt, dan rekent u het loon alleen toe aan de kalenderkwartalen waarin het kind in de onderneming heeft gewerkt.
Let op!
Als u geen loonbelasting/premie volksverzekeringen inhoudt op het loon van het meewerkende kind, dan is de niet-ingehouden loonheffing een voordeel dat u bij het loon van het kind moet tellen.
De vereenvoudigde regeling voor meewerkende kinderen mag u toepassen onder de volgende voorwaarden:
U moet bij gebruik van de vereenvoudigde regeling altijd de loonheffingskorting toepassen. Heeft het kind tegelijkertijd nog een andere dienstbetrekking of uitkering waar het de loonheffingskorting laat toepassen? Dan voldoet u niet aan alle voorwaarden en mag u de vereenvoudigde regeling niet gebruiken.
Als u de vereenvoudigde regeling wilt toepassen, moet u toestemming aan de Belastingdienst vragen. Als u die toestemming niet hebt gevraagd of als niet aan alle voorwaarden is voldaan, gelden alle normale administratieve verplichtingen. U vraagt deze toestemming met het formulier ‘Melding Loonheffingen Werkgever van meewerkende kinderen’.
Voor de waardering van inwoning, maaltijden en kleding die meewerkende kinderen van hun ouders krijgen, gelden speciale regels.
U rekent de factuurwaarde of de waarde in het economisch verkeer van deze verstrekkingen tot het loon, als:
Voor inwoning en maaltijden mag u in beide situaties ook de volgende normbedragen gebruiken:
Als u de waarde van de verstrekkingen bepaalt met de normbedragen en dan uitkomt op een loon dat ten minste 30% lager is dan het gebruikelijke loon, dan stelt u het loon op 70% van het gebruikelijke loon.
Betaalt het kind een eigen bijdrage voor de verstrekkingen uit het nettoloon? Bijvoorbeeld kostgeld, inwoongeld en/of kledinggeld? Dan mag u dit in mindering brengen op de waarderingsbedragen. Het bedrag van de waardering mag niet lager worden dan € 0.
Ontvangt het kind zakgeld? Dan moet u dat tot het loon rekenen voor zover dit meer is dan wat het kind zou ontvangen als het niet zou meewerken in de onderneming.
U hebt het loon van het meewerkend kind vastgesteld op € 1.000. Daarnaast verstrekt u aan het meewerkend kind 30 maaltijden met een factuurwaarde van € 10 per maaltijd. Een andere werknemer krijgt voor hetzelfde werk € 1.700. Als u voor de 30 maaltijden die u verstrekt, uitgaat van het normbedrag (30 x € 3,35 = € 100,50), komt u voor het meewerkend kind op een loon van € 1.100,50. Omdat dit meer dan 30% lager is dan het gebruikelijke loon, stelt u het loon van het meewerkende kind op 70% van het gebruikelijke loon en dus op € 1.190.
In het Handboek Loonheffingen leest u meer over:
Meewerkende kinderen in paragraaf 16.11
Administratieve verplichtingen in hoofdstuk 2 en 3
Dienstbetrekking in hoofdstuk 1
In paragraaf 3.4 van de Staatscourant nr. BLKB2014/1894M leest u meer over de waardering maaltijden, inwoning en kleding voor meewerkende kinderen.
Artikel 3 Wet op de loonbelasting (Wet LB)
Artikel 23 Wet LB
Artikel 27 Wet LBArtikel 7.1 Uitvoeringsregeling LB
Doet u aangifte via Mijn Belastingdienst Zakelijk, het nieuwe portaal voor ondernemers?
Dan hebt u DigiD of eHerkenning nodig om in te loggen. eHerkenning is niet gratis. Daarom komt er een compensatieregeling.
Alle organisaties die eHerkenning alleen nodig hebben voor het doen van hun belastingaangiften kunnen gebruikmaken van de regeling. Dit geldt niet voor eenmanszaken. Zij kunnen aangifte doen met DigiD.
De regeling compenseert één eHerkenningsmiddel per organisatie per jaar. De machtiging aan een intermediair wordt niet gecompenseerd. De compensatie is op jaarbasis. De regeling start (met terugwerkende kracht) vanaf 1 januari 2020 en duurt 2 jaar. De vergoeding wordt betaald aan de ondernemer zelf en geldt alleen voor het speciale Belastingdienst EH3-inlogmiddel. U regelt dit bij één van de erkende leveranciers. Ook als u al een inlogmiddel hebt en deze om wilt laten zetten. Er wordt ongeveer € 24 vergoed: de prijs van een Belastingdienst EH3-inlogmiddel. Vanaf augustus kunt u de vergoeding online aanvragen via de internetsite van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, rvo.nl.
Deed u loonaangifte via het oude portaal voor ondernemers van de Belastingdienst? En kunt u zich niet in het Handelsregister inschrijven en daarom geen eHerkenning aanschaffen? Dan moet u voorlopig aangifte doen via een softwarepakket of intermediair. Ook dan hebt u recht op compensatie. Komt u in aanmerking voor deze compensatie? Dan informeren wij u binnenkort verder over deze regeling.
Hebt u vanwege de invoering van eHerkenning tot 1 juli 2020 uitstel gekregen voor het doen en betalen van de loonaangiften? En hebt u ook daadwerkelijk nog geen aangifte over een tijdvak in 2020 gedaan? Dan wordt het uitstel automatisch verlengd tot 1 augustus 2020. Zo hebt u extra tijd voor de aanschaf van eHerkenning.
Hebt u uitstel tot 1 juli 2020, maar al aangifte gedaan over een tijdvak in 2020? Dan wordt het uitstel niet verder verlengd. Zorg ervoor dat u vóór 1 juli uw aangiften indient en betaalt voor tijdvakken met een uiterste aangiftedatum voor 1 juli 2020.
Doe aangifte en wacht met betalen tot u een naheffingsaanslag krijgt. Als u die hebt gekregen, kunt u tot 1 oktober 2020 uitstel van betaling aanvragen. Lees meer op belastingdienst.nl/coronavirus.
Meer informatie over de compensatieregeling vindt u in de Kamerbrief op rijksoverheid.nl. Over eHerkenning leest u meer op belastingdienst/eHerkenning.
Werkgevers die gedurende 3 maanden minstens 20% omzetverlies hebben, kunnen vanaf 1 maart een tegemoetkoming krijgen van maximaal 90% van de loonsom. Hoe hoger het omzetverlies, hoe hoger de tegemoetkoming in de loonkosten voor de werkgever. Voorwaarde is dat werkgevers het loon van de werknemers doorbetalen en dat de werknemers niet ontslaan om bedrijfseconomische redenen.
Om de hoogte van het omzetverlies te bepalen, moeten werkgevers eerst hun totale omzet uit 2019 delen door 4. Zij vergelijken dat vervolgens met de omzet in maart-april-mei 2020. Werkgevers kunnen ook een periode in 2020 kiezen die één of 2 maanden later start. Voor een concern gaat het om de omzetdaling van het hele concern.
Voor de loonsom gebruikt UWV de gegevens uit de loonaangifte. UWV neemt hierbij als grondslag het socialeverzekeringsloon. Hier komt voor alle werkgevers dezelfde opslag van 30% bovenop voor de werkgeverslasten zoals de opbouw van vakantiegeld, pensioen en de werkgeverspremies. Er zit daarnaast een maximum aan het loon per werknemer van € 9.538 per maand. Salaris boven dit bedrag wordt niet gecompenseerd.
UWV vergelijkt de loonsom in de subsidieperiode met de loonsom van januari. Als die ontbreekt, neemt UWV de loonsom van november 2019. Om calculerend gedrag te voorkomen, neemt UWV correcties in de loonaangifte die zijn ingediend na 15 maart niet mee voor deze regeling.
Iedereen voor wie loonaangifte wordt gedaan en verzekerd is voor de WW, ZW of WIA, valt onder de loonsom waarvoor een werkgever subsidie kan ontvangen. Ook het loon van flexwerkers wordt gecompenseerd. Er is geen onderscheid naar contractvorm.
Let op!
Vanwege het belang van de loonsom voor de subsidie is het belangrijk dat werkgevers tijdig loonaangifte doen.
De aanvraagperiode loopt tot en met 31 mei 2020. Werkgevers geven bij de aanvraag de verwachte omzetdaling op. Als UWV positief oordeelt, keert UWV een voorschot van 80% uit. Dat gebeurt in 3 termijnen. Het eerste deel van het voorschot wordt uitgekeerd binnen 2 tot 4 weken na indiening van de aanvraag.
Binnen 24 weken na afloop van de periode waarover de NOW is toegekend, moet de werkgever de vaststelling van de subsidie aanvragen. In beginsel is hiervoor een accountantsverklaring vereist. Vervolgens zal UWV binnen 22 weken een eindafrekening doen. Die kan hoger of lager uitvallen dan bij de eerste opgave werd verwacht.
Bron:rijksoverheid.nl
De volledige uitwerking van de NOW-regeling vindt u via deze link op rijksoverheid.nl en hier.
Coronavirus overzichtsartikel (update 31 maart)
NOW-regeling klaar, loketten bijna open
Het is heel belangrijk dat u als werkgever tijdig aangifte doet, nu meer dan ooit. We begrijpen dat werkgevers het op dit moment bijzonder moeilijk hebben en er veel geregeld moet worden. Toch willen we – juist nu – een beroep op u doen. De gegevens uit de loonaangifte worden namelijk gebruikt door het UWV voor de Noodfonds Overbrugging Werkgelegenheid (NOW)-regeling. Dit noodfonds is bedoeld om werkgevers die te maken hebben met omzetverlies, te compenseren en te zorgen dat zij hun werknemers kunnen doorbetalen. Om hier goed uitvoering aan te geven, hebben we uw hulp nodig. Als u op tijd aangifte doet, beschikken de Belastingdienst en het UWV over zo actueel mogelijke gegevens. Daarmee kan zo snel mogelijk worden berekend waar u als werkgever en al uw werknemers die thuis komen te zitten of ziek worden recht op hebben. Daarom doen we een extra appel op u om tijdig uw aangifte te doen. Deze hoeft u als u uitstel van betaling aanvraagt nog niet te betalen.
We hebben begrip voor de lastige situatie waarin ondernemers zich bevinden. Daarom heeft het kabinet besloten dat werkgevers/ondernemers die in betalingsproblemen zijn gekomen door het coronavirus, in aanmerking komen voor bijzonder uitstel van betaling. Deze regeling geldt voor de betaling van de loonheffingen, maar ook voor de betaling van omzetbelasting (btw), inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting.
Bent u in betalingsproblemen gekomen? Vraag dan betalingsuitstel aan.
Uw verzoek geldt als een verzoek om uitstel van betaling. Het geldt niet als uitstel voor het doen van aangifte. We vragen u uw aangifte gewoon op tijd te doen.
Mocht aangifte doen op dit moment echt niet lukken? Vraag dan uitstel aan voor het doen van uw loonaangifte.
Stuur in dat geval een schriftelijk verzoek voor uitstel van aangifte naar:
Belastingdienst
Postbus 8738
4820 BA Breda
Meer over deze en andere regelingen leest u op www.belastingdienst.nl/coronavirus.