Als u over het laatste aangiftetijdvak 2020 nog aangifte loonheffingen moet doen, verstuur dan pas een los correctiebericht over 2020 als de uiterste aangiftetermijn van het laatste tijdvak is verstreken.
Als u in januari een aangifte over 2020 wilt corrigeren, stuur dan een correctiebericht mee bij de aangifte van december 2020. Dit kan tot 1 februari 2020.
Wilt u in januari de aangifte van december corrigeren? Verstuur dan een nieuwe of aanvullende aangifte. Dit doet u niet met een correctiebericht, omdat de uiterste aangiftetermijn nog niet is verstreken.
Als u in januari toch een losse correctie hebt verstuurd, dan herstelt u dit door de correctie alsnog mee te sturen met de aangifte van december 2020. Vragen hierover kunt u stellen bij uw softwareleverancier.
Vanaf 1 februari kunt u de loonaangiften van het vorige kalenderjaar corrigeren via losse correctieberichten. Wilt u meerdere tijdvakken corrigeren, dan heeft het de voorkeur om alle correcties in 1 los correctiebericht te verwerken. U ontvangt dan 1 bericht van de Belastingdienst waarin alle tijdvakken verwerkt zijn.
U kunt alleen een correctiebericht insturen als u eerder een aangifte over het tijdvak hebt ingediend.
Meer informatie over het indienen van losse correcties leest u in paragraaf 12.2.4 Handboek Loonheffingen.
U kunt hierbij denken aan woon-werkverkeer (bijvoorbeeld naar kantoor), andere zakelijke reizen (bijvoorbeeld naar klanten) of reizen voor een opleiding die uw werknemer voor zijn werk volgt. Als werkgever kunt u de kosten voor deze reizen vergoeden. U kunt er ook op een andere manier voor zorgen dat uw werknemer deze reizen voor zijn werk kan maken, bijvoorbeeld door hem een auto ter beschikking te stellen of treinkaartjes te verstrekken.
Geeft uw organisatie werknemers een vaste reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer, let dan goed op of bij het bepalen van die vergoeding de kortste of de snelste route het uitgangspunt is. Van de fiscus moet de gebruikelijke route het uitgangspunt zijn, en dat is niet altijd de snelste.
Een vaste vergoeding voor woon-werkverkeer is gebaseerd op een standaard aantal van 214 werkdagen per jaar en een maximumbedrag van € 0,19 per gereisde kilometer. Het is daarbij echter van belang dat het aantal reiskilometers op de juiste manier is bepaald. De meeste routeplanners geven de keuze tussen de snelste en de kortste route.
De Belastingdienst vindt dat het uitgangspunt voor de vaste reiskostenvergoeding de meest gebruikelijke route moet zijn. In het verleden zijn er diverse zaken geweest waarbij de fiscus bepaalde dat de kortste route gebruikelijk was. Dit leidde tot flinke naheffingen, terwijl de kortste route soms helemaal geen snelle of logische route was.
Een richtlijn is dat het in elk geval om zakelijke kilometers moet gaan. Als iemand bijvoorbeeld een stuk omrijdt omdat hij die route prettiger vindt, dan zijn de omrijkilometers niet zakelijk en zal de werkgever voor het bepalen van de vaste vergoeding van de kortere route moeten uitgaan.
Maar wat als iemand om op zijn werk te komen bijvoorbeeld 15 kilometer moet reizen inclusief een tochtje op een veerboot, of 25 kilometer moet rijden zónder veerboot en daardoor vele malen sneller arriveert? In dat geval lijkt het logisch dat de fiscus die laatste route accepteert. Om er zeker van te zijn dat uw organisatie van de juiste route uitgaat, is het slim om dit met de Belastingdienst af te stemmen.
Bron:Belastingdienst
Uitbetaling Tegemoetkoming arbeidsongeschikten
Online Handboek Loonheffingen 2019 geactualiseerd
Nieuwe versie Kennisdocument Wtl
Werkkostenregeling ?
Overzicht belastingverdragen juli 2019
Belastingdienst verstuurd beschikkingen Wtl 2018
Er zijn in 2018 veel uitspraken geweest die van belang zijn voor de salarisadministrateurs. De meest relevante uitspraken hebben we nu op een rij gezet. Uitspraken betreffen onder meer nulurencontract, all-in loon, negatief verlofsaldo verrekenen bij einde dienstverband en het uitbetalen van vakantiedagen.
Partijen twisten over de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst met een vaste arbeidsomvang van 36 uur per week, zoals de werknemer betoogt, dan wel een oproepovereenkomst (nulurencontract), zoals de werkgever stelt.
Mag een werkgever een all-in loon betalen aan een werkneemster en is dit op de juiste wijze gebeurd? Volgens de kantonrechter in Rotterdam is op de loonstroken niet voldoende duidelijk gespecificeerd waaruit het loon was samengesteld. De werkneemster heeft recht op vergoeding voor niet-genoten vakantiedagen en achterstallige vakantiebijslag.
Een werknemer vordert bij de rechter in het kader van op te starten mediation alle stukken in zijn personeelsdossier, omdat hij daar volgens de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) recht op heeft. De werkgever weigert de stukken af te geven, omdat de werknemer deze stukken al heeft dan wel bekend hiermee is. Wat zegt Rechtbank Den Haag?
De overeenkomst die een bezorger sloot met koeriersbedrijf Deliveroo geldt niet als arbeidsovereenkomst en dus is de man niet in loondienst bij het bezorgbedrijf. Dat oordeelde de rechter in Amsterdam in een zaak die een fietskoerier had aangespannen. Volgens de kantonrechter was duidelijk dat de overeenkomst bedoeld was als zzp-contract.
Bij de berekening van het vakantieloon van een ex-werknemer wordt rekening gehouden met de gemiddelde bonus over een referteperiode van vijf jaar maar niet met het werkgeversdeel pensioenpremie. Niet is vast te stellen dat de werknemer bij de uitbetaling van niet genoten vakantiedagen zonder dat daarbij het werkgeversdeel van de pensioenpremie is betrokken, een nadeliger positie heeft dan bij het opnemen van die vakantiedagen. Dat oordeelt Rechtbank Midden-Nederland.
Een vrouw heeft op grond van een beëindigingsovereenkomst met haar werkgever een vergoeding ontvangen. Het Hof oordeelt dat dit voordeel in het kader van ontslag geacht moet worden zijn genoten als loon uit dienstbetrekking.
De werkgever heeft bij het einde van het dienstverband voor de door de werknemer teveel opgenomen verlofuren een vordering wegens verschuldigde betaling op de werknemer. Er is sprake van een voorschot op het loon. De werkgever kan de tegenwaarde in geld van de teveel opgenomen uren verrekenen met de aan de werknemer uit te betalen vakantietoeslag. Dat oordeelt Rechtbank Limburg.
Een werkgever factureert meer uren aan zijn klanten dan dat hij verloond aan zijn werknemers. De inspecteur stelt dat te weinig loonheffing is afgedragen. Volgens Rechtbank Noord-Holland is die conclusie iets te snel getrokken.
Duurdere auto van de zaak terugbetalen bij ontslag werknemer?
Een werknemer met een duurdere auto van de zaak dan het normbedrag, neemt ontslag. De auto gaat naar een andere werknemer en de werkgever stuurt de ex-werknemer een rekening van ruim 10.000 euro. Moet de werknemer deze rekening betalen? Wat zegt de rechter?
Voor het eerst heeft een gerechtshof geoordeeld over de werkkostenregeling (WKR). De rechter oordeelde op 25 januari 2018 dat de werkgever in strijd handelde met de gebruikelijkheidstoets, met fikse naheffingsaanslagen tot gevolg.
Vanaf juli gaat de Belastingdienst actief de sectorindeling van werkgevers controleren.
Volgens de Belastingdienst is het namelijk mogelijk dat een werkgever een andere sector opgeeft dan de sector die bij de Belastingdienst geregistreerd staat.
De sectoraansluiting bepaalt de hoogte van de sectorpremie en kan van invloed zijn op de hoogte van de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas die u als werkgever moet betalen. Dat sommige werkgevers de onjuiste sectorpremie toepassen en/of in een onjuiste sector zijn ingedeeld is een feit.
Uit ervaring weten wij dat sommige werkgevers bij de aanvraag van het loonheffingennummer de omschrijving van de werkzaamheden bewust anders beschrijven om in een goedkopere sector ingedeeld te zijn of pensioenverplichtingen te voorkomen. De fiscus komt zo tot een andere indeling dan zij op basis van de feitelijke werkzaamheden zou moeten.
Daarnaast kunnen de werkzaamheden van een onderneming door de jaren heen gewijzigd zijn.
Nieuwe producten, uitgebreidere dienstverlening, veranderende markten zijn bekende oorzaken.
Bent u van mening dat voor u een andere sectorpremie van toepassing is, dan mag u dit niet zomaar aanpassen in uw loonprogramma. Als uw maatschappelijke functie anders is dan volgens de beschikking van de Belastingdienst, dan moet u dit schriftelijk melden aan de Belastingdienst. Die bepaalt dan of en zo ja, met ingang van wanneer, de andere sector voor u van toepassing is. Het toepassen van een 'onjuiste' sectorpremie kan niet alleen leiden tot naheffingen, maar ook boetes.