Voor 5 sectoren bestaat een hoog en een laag percentage sectorpremie. Per werknemer bekijkt u welk percentage u moet toepassen. U beoordeelt dit aan de hand van de arbeidsovereenkomst. Waar u op moet letten, leest u in deze handreiking.

Sectoren met een hoog en een laag percentage

In 5 sectoren komt veel seizoenswerkloosheid voor. Hierdoor hebben deze sectoren een hoger werkloosheidsrisico dan andere sectoren:

  • agrarisch bedrijf (sector 1)
  • bouwbedrijf (sector 3)
  • culturele instellingen (sector 54)
  • horeca algemeen (sector 33)
  • schildersbedrijf (sector 56)

Daarom bestaan er voor deze sectoren 2 premiepercentages, een hoog en een laag percentage. U bekijkt per werknemer welk percentage u moet toepassen.


Let op!

Standaard gebruikt u het hoge percentage.


Wanneer mag u het lage percentage toepassen?

U mag het lage percentage sectorpremie toepassen als de arbeidsovereenkomst die de werkgever met de werknemer heeft gesloten aan bepaalde voorwaarden voldoet (artikel 2.3, lid 2 Besluit Wfsv):

  1. De arbeidsovereenkomst is schriftelijk aangegaan.
  2. De arbeidsovereenkomst geldt voor minstens 1 jaar of voor onbepaalde tijd.
  3. Het aantal arbeidsuren per week of per maand is eenduidig in de arbeidsovereenkomst vastgelegd.

De werkgever moet de arbeidsovereenkomst bij de loonadministratie bewaren.

Arbeidsuren voor het hele jaar vastgelegd

Ook als het aantal arbeidsuren voor een heel jaar is vastgelegd in de arbeidsovereenkomst, mag u het lage percentage toepassen. De arbeidsovereenkomst moet dan aan de volgende voorwaarden voldoen (artikel 3.13a Regeling Wfsv):

  1. De arbeidsovereenkomst is schriftelijk.
  2. De arbeidsovereenkomst geldt voor onbepaalde tijd.
  3. De werknemer moet elk loontijdvak recht hebben op een evenredig deel van het loon.

De werknemer hoeft niet elke week of maand evenveel uren te werken.

Welke arbeidsovereenkomsten voldoen niet aan de voorwaarden?

Onderstaande arbeidsovereenkomsten voldoen niet aan de voorwaarden omdat het aantal arbeidsuren niet eenduidig is vastgelegd:

  • Nul-urencontract.
  • Oproepcontract waarin het aantal uren niet is vastgelegd.
  • Min/max-contract (vanaf 2018).

U past het hoge percentage toe.

WW-uitkering

Als de werknemer binnen 1 jaar na indiensttreding recht krijgt op een WW-uitkering moet de werkgever met terugwerkende kracht tot het begin van de dienstbetrekking alsnog het hoge percentage betalen. U moet dan correctieberichten indienen.

Blijft de dienstbetrekking voor een deel in stand? Dan is de werkgever ook met terugwerkende kracht de hoge premie verschuldigd over het volledige loon. Dit geldt voor de periode vanaf de datum indiensttreding tot het moment waarop de werknemer recht krijgt op de WW-uitkering (artikel 3.12 lid 3 Regeling Wfsv). Daarna mag u weer het lage percentage toepassen.

Voorbeeld

De werkgever is ingedeeld in de sector horeca algemeen. Vanaf 1 januari 2018 heeft de werknemer een arbeidscontract voor 32 uur per week en voor onbepaalde tijd. Dit is schriftelijk vastgelegd. U mag dan vanaf 1 januari 2018 het lage percentage toepassen.

Vanaf 1 maart 2018 wordt het contract aangepast naar 24 uur per week. De werknemer heeft vanaf die datum recht op een WW-uitkering voor 8 uur. Over de maanden januari en februari is de werkgever dan alsnog het hoge percentage verschuldigd over het volledige loon. U moet dan correctieberichten indienen. Vanaf 1 maart mag u weer het lage percentage toepassen.


Scholieren en studenten

Voor (buitenlandse) scholieren en studenten en mbo leerlingen die de beroeps begeleidende leerweg volgen, gelden andere voorwaarden voor de toepassing van het lage percentage sectorpremie. Deze vindt u in hoofdstuk 7.3 van het Handboek Loonheffingen.

Meer informatie

Hoofdstuk 7.3 van het Handboek Loonheffingen

Overheid, RVO, Kabinet, Belastingen, wet en regelgeving NL