‘Tabel ondergrens en bovengrens gemiddeld uurloon op leeftijd’
De minimale en maximale bedragen worden 1x per kalenderjaar vastgesteld op het gemiddelde van het minimumuurloon per 1 januari en per 1 juli.
De Staatscourant vindt u op overheid.nl
Een werkgever kan in aanmerking komen voor de tegemoetkoming verhoging minimumjeugdloon op grond van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl). Deze tegemoetkoming wordt aangeduid als het minimumjeugdloon voordeel (jeugd-LIV). De werknemer verdient een gemiddeld uurloon waarvoor per leeftijdscategorie een bandbreedte geldt. De bandbreedtes van het gemiddelde uurloon per leeftijdscategorie, genoemd in artikel 3.3 van de Wet tegemoetkomingen loondomein, worden jaarlijks vastgesteld in verband met de indexering van het minimumjeugdloon. Omdat de bedragen van het minimumloon per 1 januari en per 1 juli worden geïndexeerd, worden de bedragen van deze onder- en bovengrens van het gemiddelde uurloon per kalenderjaar afgeleid van het gemiddelde van het minimumuurloon per 1 januari en per 1 juli. Op grond van artikel 3.3, derde lid, van de Wtl, wordt de uitkomst van deze berekening per kalenderjaar bij het begin van de maand juli (als de bedragen voor het minimumloon die gelden bekend zijn) bij ministeriële regeling vastgesteld. Voor het kalenderjaar 2020 voorziet deze regeling daarin. In deze regeling worden per leeftijdscategorie de bedragen voor de onder- en bovengrens vastgesteld afgeleid van het gemiddelde van het bij die leeftijd behorende minimumuurloon op grond van de jaarbedragen voor het minimumloon en vakantiebijslag per 1 januari 2020 en per 1 juli 2020.
Het gemiddelde uurloon dat uiteindelijk in aanmerking wordt genomen, wordt vastgesteld door het jaarloon te delen door het aantal verloonde uren. Voor de vaststelling van de bandbreedte geldt als ondergrens een percentage van het uurloon afgeleid van het geldende minimumloon en het bedrag van wettelijke vakantiebijslag, behorend bij een normale arbeidsduur van 40 uren per week en als bovengrens een percentage van dit uurloon bij een normale arbeidsduur van 36 uren per week.
De percentages in artikel 3.3 van de Wtl, horende bij de bandbreedtes per leeftijdscategorie voor de vaststelling van het gemiddelde uurloon, zijn per 1 januari 2020 aangepast aan de tweede verhoging van de minimumjeugdlonen per 1 juli 2019.1 Voor de 20-jarigen wordt bij de bovengrens uitgegaan van het bedrag van de ondergrens van het lage- inkomensvoordeel (LIV) om te voorkomen dat de doelgroepen van jeugd-LIV en LIV elkaar overlappen.
De werkgever heeft recht op het jeugd-LIV voor een werknemer die voldoet aan 3 voorwaarden. De werknemer:
Het gemiddeld uurloon is het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking van een jaar (kolom 8 van de loonstaat) gedeeld door het aantal verloonde uren in dat jaar. De onder- en bovengrenzen van het gemiddeld uurloon 2020 vindt u in het bericht Grenzen voor gemiddeld uurloon jeugd-LIV 2020 bekend.
Let op!
Het aloude neoliberale ‘project fear’ is dat een verhoging van het minimumloon rechtstreeks tot meer werkloosheid zal leiden. Dezelfde waarschuwing werd dan ook gegeven toen er plannen waren om het jeugdminimumloon in twee stappen (in 2017 en 2019) te verhogen. Met name supermarkten schreeuwden moord en brand, implicerend dat hun bedrijfsmodel afhankelijk is van ‘kinderarbeid’.
Het CPB-model voorspelde een verlies van 15.000 banen. Nadat het jeugdminimumloon daadwerkelijk werd verhoogd, is van de voorspelde toename van de jeugdwerkloosheid echter nooit meer wat vernomen.
De angst voor het veroorzaken van werkloosheid lijkt ook voor het ‘volwassen’-minimumloon ongegrond. De tekorten op de arbeidsmarkt zijn zelfs zo structureel van aard dat Rob Jetten juist een pleidooi hield voor massale arbeidsmigratie.
Ook internationaal zijn er positieve ervaringen met het verhogen van het minimumloon. In Portugal werd het minimumloon enorm verhoogd van 500 tot 700 euro per maand; in tegenstelling tot de waarschuwingen van de rechtsdraaiende economische instituten leefde de economie juist sterk op en halveerde de werkloosheid. In de VS ging de stad Seattle voorop en verhoogde het minimumloon in 2015 naar 15 dollar per uur – ruim het dubbele van het federale minimumloon – ook hier bleef de voorspelde exodus van bedrijven uit, terwijl de koopkracht wel sterk verbeterde.
In Nederland heeft loonmatiging lang op een voetstuk gestaan. Binnen de economische bureaus heeft decennia een consensus bestaan dat het een goede strategie is om van Nederland een soort ‘lagelonenland’ te maken. De oorzaak hiervan is vermoedelijk de succesvolle ‘geleide loonpolitiek’ van de kabinetten Drees tijdens de wederopbouw.
Ook toen de winstgevendheid van het bedrijfsleven in 1982 zorgwekkend laag was pakte het Akkoord van Wassenaar, waarin werkgevers en werknemers afspraken maakten over loonmatiging, heel succesvol uit.
Loonmatiging is echter niet de Haarlemmerolie van de economie. Sterker nog, een van de kwalen waar de Nederlandse economie traditioneel aan lijdt is juist dat de consumptie zwak is, waardoor er in economische zwakke tijden vaak sprake is van ‘onderbesteding’. Loonmatiging maakt dit erger.
Rutte heeft weliswaar tegen het grootbedrijf gezegd dat ‘de lonen nu echt omhoog moeten’ maar omdat het kabinet verder niets deed, maakte dit op de boardrooms waarschijnlijk evenveel indruk als een dreigend piepende Chihuahua.
Voor zover de lonen wél stijgen, zoals in 2019 met 2,5 procent, eigent het kabinet zich die groei vervolgens zelf toe door via een verhoging van de btw en de energiebelasting een nóg hogere inflatie van 2,6 procent te veroorzaken.
Je zou denken dat hele idee van het concept ‘minimumloon’ juist impliceert dat je dat bedrag minimaal nodig hebt om van te kunnen leven. Hoewel dat bij de invoering nog wel expliciet de doelstelling was kan een huishouden in Nederland bij lange na niet rondkomen van het minimumloon. Zie hier waarom het dolgedraaide circus van toeslagen überhaupt nodig is.
Wat er dus in werkelijkheid gebeurt wanneer bedrijven lonen betalen waar mensen niet van kunnen leven, is dat die mensen vervolgens afhankelijk worden van de overheid. Ergo, het belastinggeld van anderen. Een deugdelijk minimumloon is daarom ook een kwestie van waardigheid. Wie fulltime werkt hoort zijn eigen broek op te kunnen houden en niet afhankelijk te zijn van de overheid.
De ‘niet-verhoging’ van het minimumloon lijkt al met al een geweldig geschenk aan de linkse partijen. Die moeten dan nog wel even wakker worden. De laatste Tweede Kamer-verkiezingsprogramma’s van zowel GroenLinks als PvdA maken nog geen melding van een hoger minimumloon (alleen voor jongeren). Zelfs de SP durft nog niet verder te gaan dan het bepleiten van een nogal slappe verhoging van 10 procent, omgerekend niet meer dan één euro per uur.
Minister Koolmees kondigt in zijn Kamerbrief aan om nader onderzoek te doen naar het minimumloon. Ik adviseer Koolmees om de zaak eens om te draaien. Bij een gebrek aan hard economisch bewijs dat een hoger minimumloon slecht zou zijn voor Nederland, verhoog het eens met een paar euro en zie wat er gebeurt.
Bron: RTL nieuws
Gerelateerd: Bedragen minimumloon 2020
“Al een halve eeuw biedt het wettelijk minimumloon bestaanszekerheid aan werknemers. Daar is het kabinet trots op”, aldus Koolmees.
Het huidige minimumloon voor mensen boven de 21 jaar ligt nu op 1.653,60 euro per maand
“Het kabinet vindt het belangrijk om nu en in de toekomst goed in de gaten te houden of het minimumloon en de daaraan gekoppelde sociale uitkeringen toereikend zijn en blijven.” Dat is nu wel het geval, volgens de minister.
Uit de evaluatie blijkt dat het minimumloon tussen 2011 en 2018 meer is gestegen dan het gemiddelde loon. Ook de koopkracht van werkenden met een minimumloon is toegenomen. Bovendien kent Nederland een lage inkomensongelijkheid, die in de geëvalueerde periode stabiel is gebleven.
Het Centraal Planbureau (CPB) gaat volgens Koolmees onderzoeken wat de gevolgen voor de werkgelegenheid en de economie zouden zijn als het minimumloon wordt verhoogd. Het huidige minimumloon voor mensen boven de 21 jaar ligt nu op 1.653,60 euro per maand.
Aanpassing wettelijk minimumloon per 1 januari 2020
Boete voor overtreding Wet minimumloon
Bedragen minimumloon 2020
Volgens artikel 6 van de WML bestaat loon uit de geldelijke inkomsten die de werknemer uit hoofde van de dienstbetrekking ontvangt. Hiermee worden brutobedragen bedoeld.
In het Burgerlijk Wetboek (BW) is het loonbegrip niet gedefinieerd. Uit rechtspraak van de Hoge Raad blijkt dat onder loon in de definitie van de arbeidsovereenkomst moet worden verstaan ‘de vergoeding door de werkgever aan de werknemer verschuldigd ter zake van de bedongen arbeid’. Dat betekent dat vergoedingen van kosten die de werknemer heeft gemaakt voor het werk geen loon zijn. Hierbij kunt u denken aan de kosten voor telefoon en eigen gereedschap en werkelijk gemaakte reis- en verblijfkosten.
Als compensatie voor de werkgevers voor de extra loonkosten, is per 1 januari 2019 al het jeugd-LIV ingevoerd. U komt alleen in aanmerking voor het lage inkomensvoordeel als de jongeren ten minste het minimumloon verdienen dat geldt voor hun leeftijd, maar niet meer dan het wettelijk minimumloon dan dat geldt voor de leeftijdsklasse boven hen. Kort gezegd: een 15-jarige mag niet meer verdienen dan een 16-jarige in dezelfde functie als u in aanmerking wil komen voor de jeugd-LIV.
Omdat 21-jarigen geen minimumjeugdloon ontvangen, maar het volwassen minimumloon, komt zij ook niet in aanmerking voor het jeugd-LIV. Voor 21-jarigen kunt u natuurlijk wel het gewone LIV aanvragen, maar alleen als zij 1.248 verloonde uren bij uw organisatie werken.
Er zijn 4 voorwaarden waar de werknemer aan moet voldoen om in aanmerking te komen voor het LIV:
Als u voor een werknemer recht heeft op het LIV en het LKV, dan wordt alleen de hoogste tegemoetkoming betaald. Zijn de bedragen van het LIV en het LKV even hoog, dan wordt alleen het LKV betaald.
De voorwaarden voor het jeugd-LIV liggen net even anders. Medewerkers hebben recht op jeugd-LIV als: