De regels over inhuur van zzp’ers zijn voor veel opdrachtgevers onduidelijk. Daarom heeft het kabinet een webmodule laten maken die kan helpen bij de beoordeling van de arbeidsrelatie.
De vragenlijst is een hulpmiddel om vast te stellen of de opdrachtnemer de werkzaamheden buiten een dienstbetrekking kan uitvoeren.
De webmodule is nog in ontwikkeling, maar al als pilot beschikbaar. Deze pilot duurt in ieder geval 6 maanden.
Gedurende de pilotfase geeft de webmodule een indicatie van de arbeidsrelatie voor zover dat mogelijk is. Deze uitkomsten hebben geen juridische status.
Als u alle vragen in de webmodule heeft beantwoord, krijgt u 1 van de volgende uitkomsten:
Deelname aan de webmodule is vrijwillig en de opdrachtgever kan deze anoniem invullen.
Meer informatie vindt u op het Ondernemersplein van de KVK.
Een werknemer start op 27 oktober 2020 bij werkgever X. Op 15 november wordt de onderneming overgenomen door werkgever Y. De dienstbetrekking met de werknemer loopt door bij werkgever Y. De werknemer neemt ontslag op 31 december 2020. De dienstbetrekking eindigt na de periode van 2 maanden, dus u hoeft de lage WW-premie niet te herzien.
Een werknemer heeft een tijdelijk contract van 1 december 2020 tot en met 31 december 2020. Hij krijgt een vast contract vanaf 1 januari 2021. De werknemer neemt ontslag op 4 februari 2021. Dit is na de periode van 2 maanden. U hoeft de lage WW-premie niet te herzien.
U leest meer in de handreiking ‘Herzien WW-premie bij einde dienstbetrekking binnen 2 maanden’.
Geen herziening naar hoge WW-premie in 2021
Handreiking geboorteverlof partner en WW-premie
Let op 1 april: voorkom toepassing hoge WW-premie
Lage WW-premie ook bij digitale arbeidsovereenkomst
Herzien WW-premie als dienstbetrekking binnen 2 maanden eindigt
Herzien lage WW-premie in de loonaangifte
Een aanspraak is een recht om na verloop van tijd of onder voorwaarden 1 of meer uitkeringen of verstrekkingen te krijgen.
Voor het uitbetalen van een eenmalige uitkering bij het einde van de dienstbetrekking zijn er 2 mogelijkheden:
Heeft de werknemer bij einde dienstbetrekking recht op een eenmalige uitkering door arbeidsongeschiktheid of doordat hij de pensioenleeftijd bereikt? En is de uitkering maximaal driemaal het loon over een maand? Dan is de aanspraak vrijgesteld. De uitkering is belast.
Het loon dat de hoogte van de vrijstelling bepaalt, is gelijk aan het loon over een maand dat de hoogte van de diensttijduitkering bepaalt.
Als de werknemer recht heeft op een hogere eenmalige uitkering, dan hoort de volledige aanspraak tot het loon. Omdat de aanspraak volledig belast is, is de uitkering vrijgesteld. U mag de aanspraak ook aanwijzen als eindheffingsloon. Dit komt ten laste van de vrije ruimte.
De volledige aanspraak op een eenmalige uitkering is vrijgesteld, als u de uitkering uitbetaalt bij het einde van de dienstbetrekking om een andere reden dan:
De hoogte van de uitkering is in deze situatie niet van belang. Voorbeelden van een dergelijke uitkering zijn een transitievergoeding of ontslagvergoeding.
De uitkering die u betaalt op grond van een vrijgestelde aanspraak hoort tot het loon, behalve als het gaat om een vrijgestelde diensttijduitkering.
Hebt u een aanspraak ten onrechte niet tot het loon gerekend en is de aanspraak minder dan 5 jaar geleden toegekend? Dan moet u over die aanspraak alsnog loonheffingen afdragen. U geeft dit aan in een correctiebericht.
Is de aanspraak langer dan 5 jaar geleden toegekend dan hoeft u geen correctiebericht in te sturen. De eventuele uitkeringen of verstrekkingen die uit deze aanspraak voortvloeien zijn dan belast.
Paragraaf 19.1.5 Handboek Loonheffingen
Wet op de loonbelasting:
Artikel 3.3a Uitvoeringsregeling loonbelasting
Handreiking diensttijduitkering
Hoe verwerk ik een ontslagvergoeding in de aangifte loonheffingen
Codes bij aangeven transitievergoeding
Deze handreiking geldt voor de situatie dat de werknemer in dienstbetrekking is bij de werkgever.
Een werkgever en werknemer kunnen afspreken dat de werknemer de uitkering van UWV via de werkgever ontvangt. De werknemer moet UWV daarvoor machtigen.
UWV kan die uitkering aan de werkgever betalen in de vorm van een werkgeversbetaling of instantiebetaling.
De instantiebetaling gebruikt u voor de situatie waarin de werknemer geen loon uit tegenwoordige dienstbetrekking meer van u krijgt, maar u hem nog wel een aanvulling op zijn uitkering betaalt.
Deze handreiking gaat over de werkgeversbetaling. De werkgeversbetaling geldt voor de situatie dat de werkgever de uitkering doorbetaalt en de werknemer nog loon uit tegenwoordige dienstbetrekking van dezelfde werkgever krijgt.
Bij een werkgeversbetaling betaalt UWV aan de werkgever, behalve de uitkering, ook de premies werknemersverzekeringen en de werkgeversheffing Zvw over de uitkering.
Voor de berekening van de loonheffingen telt u de uitkering van UWV, het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking en een eventuele aanvulling op de uitkering bij elkaar op. Dit zijn de samenvoegingsregels. Op het totaal past u de witte tabel toe. Ook berekent u over het totaal de premies werknemersverzekeringen.
Voor een werkgeversbetaling geldt altijd de lage WW-premie.
Voor een eventuele aanvulling op de uitkering gebruikt u dezelfde WW-premie als voor het reguliere loon.
In 2020 en 2021 kunt u kiezen hoe u een werkgeversbetaling in de aangifte verwerkt:
Onderstaande informatie is van toepassing als u de werkgeversbetaling aangeeft in een aparte inkomstenverhouding.
Code soort inkomstenverhouding
U gebruikt de Code soort inkomstenverhouding die bij de werkgeversbetaling hoort:
Tabel code soort inkomstenverhouding bij een soort uitkering
Contractloon, contracturen en contractindicaties
U vult deze rubrieken bij deze inkomstenverhouding niet in.
WW-premie
U geeft de lage WW-premie aan.
Verloonde uren
De hoogte van de verloonde uren die u invult in de aparte inkomstenverhouding, hangt af van de soort uitkering die de werkgever doorbetaalt.
Tabel verloonde uren bij een soort uitkering
Onderstaande informatie is van toepassing als u de werkgeversbetaling aangeeft in dezelfde inkomstenverhouding als het loon.
Code soort inkomstenverhouding
U gebruikt de Code soort inkomstenverhouding die geldt voor het reguliere loon.
Contractloon, contracturen en contractindicaties
U vermeldt het contractloon, de contracturen en de contractindicaties die gelden voor het reguliere loon.
WW-premie
Gebruikt u voor het reguliere loon de hoge WW-premie en geeft u de werkgeversbetaling aan in dezelfde inkomstenverhouding als het reguliere loon? Dan vult u de WW-premie als volgt in:
Aandachtspunt bij LIV, Jeugd-LIV en sommige loonkostenvoordelen
Een uitkering uit de werknemersverzekeringen telt niet mee als jaarloon voor de bepaling van het (jeugd-)LIV en sommige loonkostenvoordelen. Als u de werkgeversbetaling en het reguliere loon opgeeft in één inkomstenverhouding, kan UWV de werkgeversbetaling toch bij het jaarloon tellen. Hierdoor wordt het jaarloon hoger en stelt UWV het (jeugd-)LIV of het loonkostenvoordeel misschien verkeerd vast.
Verloonde uren
Tabel verloonde uren bij een soort uitkering
U verwerkt de werkgeversbetaling in de aangifte over het tijdvak waarin de werkgever de uitkering doorbetaalt. Wanneer de werkgever de uitkering van UWV ontvangt, is niet van belang.
Soms betaalt de werkgever een aanvulling op de uitkering uit werknemersverzekeringen. Deze aanvulling vermeldt u in de inkomstenverhouding die u gebruikt voor het reguliere loon.
U geeft het bedrag van de aanvulling aan in de rubriek ‘Verstrekte aanvulling op uitkering werknemersverzekering‘.
Een werknemer heeft een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die geen oproepovereenkomst is. Het maandloon is € 1000. Daarnaast ontvangt de werknemer van de werkgever een WIA-uitkering van € 500 (werkgeversbetaling). Ook ontvangt de werknemer een aanvulling van € 100.
Voor het reguliere loon en de aanvulling geldt de hoge WW-premie. Voor de werkgeversbetaling geldt de lage WW-premie.
U gebruikt 2 inkomstenverhoudingen.
Tabel inkomstenverhouding 1 (regulier loon en aanvulling)
Tabel inkomstenverhouding 2 (uitkering)
U gebruikt 1 inkomstenverhouding.
Tabel inkomstenverhouding
Paragraaf 7.6.2 Handboek Loonheffingen
Gegevensspecificaties aangifte loonheffingen 2020
Kennisdocument premiedifferentiatie WW
Memo verloonde uren
artikel 33 lid 2, letter a Wet loonbelasting
artikel 9.1 Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011
artikel 9.4 Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011
U kunt de studiekosten op 4 manieren vergoeden:
Als u de vergoeding aan de werknemer betaalt, is dit een voordeel voor de werknemer. Als u dit niet aanwijst als eindheffingsloon, is dit belast loon. Op dit loon moet u op de gebruikelijke manier loonbelasting/premie volksverzekeringen (LB/PVV) inhouden. U betaalt over de vergoeding ook premie Zorgverzekeringswet (Zvw) en premies werknemersverzekeringen.
U mag de studietoelage die de werknemer ontvangt ook aanwijzen als eindheffingsloon. U moet wel voldoen aan de gebruikelijkheidstoets. Voor deze vergoeding geldt geen gerichte vrijstelling, dus dit komt ten laste van de vrije ruimte. Als u geen vrije ruimte meer hebt, betaalt u 80% eindheffing.
Voorbeeld
U geeft een werknemer met een studerend kind per jaar een vergoeding van € 3.000 voor collegegeld en bijkomende studiekosten. U mag deze vergoeding voor studiekosten aanwijzen als eindheffingsloon. Een vergoeding van € 3.000 voor studiekosten is niet ongebruikelijk.
Heeft het kind een zelfstandig recht op de studietoelage en betaalt u de toelage rechtstreeks aan het studerend kind? Dan is dit voor het kind loon uit een bestaande dienstbetrekking van een ander. U houdt op de gebruikelijke manier LB/PVV in. Hiervoor gebruikt u de groene tabel. De toelage is loon uit vroegere dienstbetrekking omdat er geen arbeid tegenover staat.
Het kind is niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen.
Voor een eenmalige uitbetaling van de studietoelage gebruikt u de groene tabel voor bijzondere beloningen. Als een loontijdvak ontbreekt hoeft u geen werkgeversheffing Zvw af te dragen.
Betaalt u het kind een periodieke vergoeding? Dan moet u werkgeversheffing Zvw betalen. Er is dan sprake van loontijdvakken.
U kunt de studietoelage niet aanwijzen als eindheffingsloon, want er is geen sprake van loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. Er is dus geen gerichte vrijstelling mogelijk.
Als de student bij u de loonheffingskorting laat toepassen, hoeft u tot een bepaald bedrag geen LB/PVV in te houden. Dit is van toepassing als de algemene heffingskorting gelijk is aan de in te houden loonheffing. Omdat u de groene tabel moet gebruiken, heeft de student geen recht op arbeidskorting.
Betaalt u de studietoelage rechtstreeks aan het kind van de werknemer, dan gebruikt u de volgende codes in de aangifte:
Als u een studietoelage voor het kind van de werknemer betaalt uit een studiefonds, is dit geen belast loon als het fonds voldoet aan de volgende voorwaarden:
Paragraaf 19.2.2 Handboek Loonheffingen (fondsenvrijstelling)
Gegevensspecificaties aangifte loonheffingen 2020
Belastingdienst.nl
Toelichting loonberekening VCR vanaf 2020
Studiekosten vergoeden aan kind werknemer
Vergoeding studiekosten kind van werknemer in Handboek LH
Wetsartikelen uit de Wet op de loonbelasting:
Studiekosten vergoeden aan kind werknemer
Meewerkende kinderen in de loonaangifte
Subsidie Praktijkleren 2019/2020 aanvragen