Wat houdt de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) in?

Met ingang van 1 januari 2017 is de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) van kracht. In deze wet zijn drie nieuwe tegemoetkomingen in de loonkosten voor werkgevers geïntroduceerd om mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt in dienst te nemen of te houden.

Het hebben van werk is belangrijk voor mensen, niet alleen voor het inkomen m aar ook voor de persoonlijke ontwikkeling en sociale contacten. Werkgevers worden met de instrumenten in de Wtl gestimuleerd om mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt een kans op werk te geven. De Wtl vervangt de premiekortingen arbeidsgehandicapte werknemer en oudere werknemer door een loonkostenvoordeel (LKV) voor deze groepen. Daarnaast bestaat de Wtl uit het lage – inkomensvoordeel (LIV) en het jeugd-LIV.

Het jeugd-LIV heet officieel ‘tegemoetkoming verhoging minimumjeugdloon’. De tegemoetkomingen zijn losgekoppeld van de verschuldigde premies werknemersverzekeringen. Door het financiële voordeel gewoon uit te laten betalen door de Belastingdienst, profiteren de werkgevers die er recht op hebben volledig van de tegemoetkomingen.

Uit welke soorten tegemoetkomingen bestaat de Wtl?

De Wtl bestaat uit drie soorten tegemoetkomingen voor werkgevers:

  1. Lage-inkomensvoordeel (LIV);
  2. Tegemoetkoming verhoging minimumjeugdloon (ook wel jeugd-LIV genoemd);
  3. Loonkostenvoordeel (LKV).

Het LIV is een tegemoetkoming in de loonkosten voor werkgevers die werknemers in dienst hebben met een laag loon. Dit betekent concreet een gemiddeld uurloon van ten minste € 10, 73 en niet meer dan € 13,43 (2022) of ten minste € 12,04 en niet meer dan € 15,06 (2023). Het LIV is ingegaan op 1 januari 2017.


Het jeugd-LIV is een tegemoetkoming in de loonkosten voor werkgevers die jongere werknemers (van 18 tot 21 jaar) in dienst nemen en houden. Met het jeugd -LIV worden werkgevers gecompenseerd voor de verhoging van het minimumjeugdloon. Het jeugd -LIV is ingegaan op 1 januari 2018.


Het LKV is een tegemoetkoming voor werkgevers die oudere werknemers en werknemers met een beperking door ziekte of handicap in dienst nemen. Het LKV is ingegaan op 1 januari 2018.

Wat gebeurt er als een werkgever recht heeft op zowel LKV als LIV?

Indien een werkgever voor een werknemer in aanmerking komt voor meerdere tegemoetkomingen uit de Wtl, bijvoorbeeld zowel het LKV als het LIV, dan wordt alleen het hoogste bedrag uitbetaald. Zijn de bedragen van het LKV en het LIV hetzelfde, dan wordt alleen het LKV uitbetaald. Een LKV en het jeugd-LIV kunnen wel samenlopen.

Wat wordt verstaan onder het ‘jaarloon’?

Het jaarloon is het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking dat de werkgever in een kalenderjaar aan de werknemer betaalt zolang hij bij de werkgever in dienst is en is verzekerd voor één of meer van de werknemersverzekeringen. Uitgangspunt voor de berekening van het jaarloon is het loon SV zoals vermeld in kolom 8 van de loonstaat.

Geen onderdeel van het jaarloon zijn:

  1. WGA-uitkeringen die door de eigenrisicodrager worden betaald;
  2. Werkgeversbetalingen van WAO-/WIA-/WW-uitkeringen;
  3. Ziektewetuitkeringen die door de eigenrisicodrager worden betaald;
  4. Nabetalingen die de werkgever na afloop van de dienstbetrekking doet.

De rekenregels met betrekking tot het berekenen van de tegemoetkomingen zijn te vinden op:
https://www.uwv.nl/werkgevers/formulieren/toelichting-rekenregels-wtl.aspx

Wat wordt verstaan onder het ‘gemiddeld uurloon’?

Het gemiddelde uurloon wordt vastgesteld door het jaarloon van de werknemer te delen door het totaal van de verloonde uren van deze werknemer in dat jaar.

Wat zijn ‘verloonde uren’?

Verloonde uren zijn het aantal uren dat aan de werknemer voor al zijn inkomstenverhoudingen in het aangiftetijdvak is verloond. Details over het wel of niet meetellen van uren zijn hier te vinden:

https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/themaoverstijgend/brochures_en_publicaties/memo-verloonde-uren

Wie is verantwoordelijk voor de berekening van de tegemoetkomingen?

UWV is in alle gevallen (LIV, jeugd-LIV en LKV) verantwoordelijk voor de berekening van de tegemoetkomingen Wtl en geeft dit door aan de Belastingdienst.

Wie is verantwoordelijk voor de vaststelling van de tegemoetkomingen?

UWV is in alle gevallen (LIV, Jeugd-LIV en LKV) verantwoordelijk voor het vaststellen van de tegemoetkomingen en geeft dit door aan de Belastingdienst. De Belastingdienst geeft op basis
daarvan een beschikking af.

Wie is verantwoordelijk voor het afhandelen van vragen en klachten?


Voorlopige berekening:
UWV is verantwoordelijk voor het afhandelen van vragen en klachten die betrekking hebben op de voorlopige berekening. Tekortkomingen in de aangifte loonheffingen kan de werkgever herstellen door het indienen van correctieberichten via de Belastingdienst. Hierdoor kan de beschikking afwijken van de voorlopige berekening.


Definitieve berekening:
De Belastingdienst stuurt de beschikking met de definitieve berekening. De werkgever kan tegen de definitieve berekening bij de Belastingdienst bezwaar maken. Tegen de uitspraak op bezwaar kan beroep en hoger beroep bij de rechter worden aangetekend.


Doelgroepverklaring LKV:
Het afhandelen van vragen, klachten en bezwaar en beroep over de doelgroepverklaring LKV vindt deels plaats bij UWV en deels bij de gemeente. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de doelgroepverklaringen LKV voor het loonkostenvoordeel oudere werknemer (56 jaar en ouder) in situaties waarin sprake is van het in dienst nemen van oudere bijstandsgerechtigden (Participatiewet, inclusief Bbz) of van personen met een IOAW of IOAZ -uitkering. In de overige situaties is UWV verantwoordelijk.

Wie verstuurt de voorlopige berekening en de beschikking?

UWV verstuurt de voorlopige berekening aan de werkgever. De Belastingdienst verstuurt de beschikking met de definitieve berekening aan de werkgever.

Wie betaalt de tegemoetkomingen uit?

De Belastingdienst betaalt de tegemoetkomingen uit aan de werkgever.

Wanneer ontvangt de werkgever de voorlopige berekening?

Het recht op en de hoogte van de tegemoetkomingen worden vastgesteld in het kalenderjaar (t+1) volgend op het jaar (t) waarover de tegemoetkomingen worden berekend. Vóór 15 maart van het jaar t+1 ontvangt de werkgever een voorlopig overzicht van de tegemoetkomingen waarop hij recht heeft. De berekening is gebaseerd op de aangifte loonheffingen en de correctieberichten over het jaar t die tot en met 31 januari van het jaar t+1 zijn ingediend.

Is deze voorlopige berekening niet juist, dan kan de werkgever tot en met 1 mei van het jaar t+1 correctieberichten indienen. 1 mei is de peildatum voor de definitieve vaststelling.

Heeft de werkgever geen voorlopige berekening ontvangen terwijl hij wel denkt recht te hebben?

Dan kan hij contact opnemen met UWV Telefoon Werkgevers 088 – 898 92 95. Als er wel een voorlopige berekening is verstuurd, maar deze is niet ontvangen door de werkgever, dan kan een duplicaat worden verstuurd. Als géén voorlopige berekening is verstuurd, omdat er op basis van de aangifte loonheffingen geen recht bestaat, dan kan de werkgever tot en met 1 mei correcties doorvoeren in zijn aangifte loonheffingen om eventueel alsnog in aanmerking te komen.

Let op!

Correcties ingediend na 1 mei worden niet meegenomen in de berekening van de tegemoetkomingen, ook niet in de tegemoetkomingen van het volgende kalenderjaar. Correctieberichten die na 1 mei van het jaar t+1 worden ingediend worden wel in de Polisadministratie verwerkt.

Wanneer ontvangt de werkgever de beschikking?

UWV stelt vast of de werkgever recht heeft op tegemoetkomingen en berekent de hoogte hiervan. De Belastingdienst krijgt deze gegevens van UWV en maakt hiervoor een beschikking op. Deze beschikking wordt vóór 1 augustus naar de werkgever verstuurd. De Belastingdienst betaalt vervolgens binnen 6 weken uit.

Wanneer ontvangt de werkgever de tegemoetkoming(en)?

De Belastingdienst betaalt de tegemoetkoming(en) zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen 6 weken na de datum op de beschikking, uit aan de werkgever. Dit is uiterlijk op 12 september.

Op welk rekeningnummer wordt de tegemoetkoming uitbetaald?

De Belastingdienst betaalt de tegemoetkomingen uit op het rekeningnummer dat behoort bij subnummer L01 van het loonheffingennummer van de werkgever. Als de werkgever geen rekeningnummer bij L01 heeft, ontvangt de werkgever een zogeheten Mededeling Ontbrekend Rekeningnummer (MOR) brief. De werkgever moet dan het rekeningnummer opgegeven. Ook als er wel een rekeningnummer bij subnummer L02 of L03 bekend is, wordt een MOR-brief verstuurd.

Hoe kan een werkgever een correctie doorvoeren?

De werkgever kan eventuele fouten tot en met 1 mei van het jaar t+1 herstellen door het insturen van correctieberichten op de ingediende aangiften loonheffingen over het betreffende jaar (t). De hoogte van de tegemoetkoming(en) berekent UWV aan de hand van de gegevens zoals deze op 1 mei van het jaar t+1 in de Polisadministratie staan. Correcties die de Belastingdienst na 1 mei ontvangt, komen wel in de Polisadministratie, maar blijven buiten de berekening van de Wtl. De correcties die na 1 mei worden doorgevoerd, worden ook niet meer meegenomen in de berekening van de tegemoetkoming(en) in het daarop volgende jaar.

Wat is het verschil tussen loondispensatie en Wtl?

Bij loondispensatie betaalt de werkgever tijdelijk mínder dan het wettelijk minimumloon aan zijn werknemer. Werkgevers komen in aanmerking voor loondispensatie als zij mensen met e en arbeidsbeperking en een Wajong-uitkering – waarvoor UWV verantwoordelijk is – in dienst nemen.
Voorwaarde is dat de medewerker door de ziekte of handicap minder presteert dan andere werknemers die vergelijkbaar werk doen. Als UWV beslist dat de werkgever loondispensatie kan krijgen voor zijn werknemer, mag hij tijdelijk minder dan het wettelijk minimumloon aan zijn medewerker betalen. De medewerker ontvangt dan een Wajong-uitkering van UWV die het loon aanvult tot minimaal 75 procent van het wettelijk minimumloon.

De loondispensatie kan 6 maanden tot 5 jaar duren. Verlenging is mogelijk, maar het is de bedoeling dat de werknemer hetzelfde gaat verdienen als andere werknemers. Zolang er loondispensatie wordt toegepast komt de werknemer niet in aanmerking voor het LIV, omdat hij minder dan het wettelijk minimumloon van de werkgever ontvangt.

salarisverwerking. salarisverwerking, salarisverwerkers, salarisverwerker, salarisadministratie, loonverwerker