Wtl: handige tips voor de aangifte

Handreiking update 26 januari 2023

Om een tegemoetkoming volgens de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) te ontvangen, is het belangrijk dat u de aangifte loonheffingen goed invult. In deze handreiking vindt u informatie over het invullen van rubrieken die hierbij van belang zijn.

UWV gebruikt gegevens uit de aangifte om te berekenen of een werkgever recht heeft op het loonkostenvoordeel (LKV), de overgangsregeling LKV, het lage-inkomensvoordeel (LIV) en het jeugd-LIV.

Verloonde uren

Het is noodzakelijk dat u het aantal verloonde uren goed invult in de aangifte. UWV berekent namelijk de hoogte van alle tegemoetkomingen op basis van het aantal verloonde uren. Daarnaast gebruikt UWV de verloonde uren voor het LIV en het jeugd-LIV om te berekenen of een werkgever voor deze tegemoetkomingen in aanmerking komt.

Invullen aangifte loonheffingen

Hieronder leest u per tegemoetkoming hoe u bepaalde rubrieken in de aangifte loonheffingen moet invullen.

Loonkostenvoordeel

  • U zet voor de betreffende werknemer de indicatie ‘LKV’ op ‘ja’ bij iedere aangifte loonheffingen waarover de werkgever het LKV wil ontvangen. U mag dit alleen doen als de werkgever een doelgroepverklaring van de werknemer bezit. Geldt de verklaring ook voor eerdere aangiftetijdvakken, dan corrigeert u die tijdvakken.
  • De werknemer is verzekerd voor één of meer werknemersverzekeringen. In de aangifte staat de ‘Indicatie verzekerd ZW’, ‘Indicatie verzekerd WAO/IVA/WGA’ of ‘Indicatie verzekerd WW’ op ‘ja’.
  • De ‘Code soort inkomstenverhouding’ van de werknemer is gevuld met 11, 13 of 15.

Welke andere voorwaarden gelden voor het LKV, leest u in hoofdstuk 27.1 Handboek Loonheffingen.

belastingen, belastingdienst, Overheid, belastingmaatregels, belastingdiensten,RVO, UWV, 2021, Kabinet,

Overgangsregeling LKV

Als een werkgever in 2017 de premiekorting oudere of arbeidshandicapte werknemer ontving, dan bestaat vanaf 1 januari 2018 recht op het overeenkomstige loonkostenvoordeel. Dit geldt voor de resterende periode dat de werkgever nog recht zou hebben op de premiekorting voor deze werknemer.

Om gebruik te maken van de overgangsregeling LKV is het volgende van belang:

  • U heeft in de aangifte over het laatste tijdvak van 2017 aangegeven dat de werkgever voor een werknemer de premiekorting oudere werknemer of arbeidsgehandicapte werknemer toepaste. Ook heeft u in deze aangifte het bedrag aan premiekorting ingevuld waar de werkgever recht op had. Als u dit vergeten was, kon u dat tot uiterlijk 1 mei 2018 corrigeren.
  • Vanaf 2018 zet u voor de betreffende werknemer de indicatie ‘LKV’ op ‘ja’ bij iedere aangifte loonheffingen. U doet dit voor de resterende periode dat de werkgever nog recht zou hebben op premiekorting.
  • De werknemer is verzekerd voor één of meer werknemersverzekeringen. In de aangifte staat dan de ‘Indicatie verzekerd ZW’, ‘Indicatie verzekerd WAO/IVA/WGA’ of ‘Indicatie verzekerd WW’ op ‘ja’.
  • De ‘Code soort inkomstenverhouding’ van de werknemer is gevuld met 11, 13 of 15.

Welke andere voorwaarden gelden voor de overgangsregeling LKV, leest u in hoofdstuk 18.1.5 Handboek Loonheffingen.

Lage-inkomensvoordeel

  • U hoeft het LIV niet aan te vragen in de aangifte. UWV beoordeelt op basis van de gegevens in de aangiften voor welke werknemers de werkgever recht heeft op het LIV.
  • De werknemer is verzekerd voor één of meer werknemersverzekeringen. In de aangifte staat de ‘Indicatie verzekerd ZW’, ‘Indicatie verzekerd WAO/IVA/WGA’ of ‘Indicatie verzekerd WW’ op ‘ja’.
  • De ‘Code soort inkomstenverhouding’ van de werknemer is gevuld met 11, 13 of 15.
  • Het 2e cijfer van de ‘Code loonbelastingtabel’ moet een 1 zijn. Dit betekent dat u de witte tabel toepast. Voor het LIV telt alleen loon uit tegenwoordige dienstbetrekking mee.
  • Als u een bijzondere loonbelastingtabel toepast moet het 1e cijfer van de ‘Code loonbelastingtabel’ een 2 of een 9 zijn. Dit geldt niet voor code 250 (percentagetarief bijstand) en 950 (52%-tarief negatieve uitgaven bij afkoop van inkomensvoorzieningen). Loon met code 250 en 950 neemt UWV niet mee bij de berekening van het LIV.

De werkgever heeft geen doelgroepverklaring nodig, zoals bij het LKV.

Welke andere voorwaarden gelden voor het LIV, leest u in hoofdstuk 27.2.1 Handboek Loonheffingen.

Jeugd-LIV

  • U hoeft het jeugd-LIV niet aan te vragen in de aangifte. UWV beoordeelt op basis van de gegevens in de aangiften voor welke werknemers de werkgever recht heeft op het jeugd-LIV.
  • De werknemer is verzekerd voor één of meer werknemersverzekeringen. In de aangifte staat de ‘Indicatie verzekerd ZW’, ‘Indicatie verzekerd WAO/IVA/WGA’ of ‘Indicatie verzekerd WW’ op ‘ja’.
  • De ‘Code soort inkomstenverhouding’ van de werknemer is gevuld met 11, 13 of 15.
  • Het 2e cijfer van de ‘Code loonbelastingtabel’ moet een 1 zijn. Dit betekent dat u de witte tabel toepast. Voor het jeugd-LIV telt alleen loon uit tegenwoordige dienstbetrekking mee. Als u een bijzondere loonbelastingtabel toepast moet het 1e cijfer van de ‘Code loonbelastingtabel’ een 2 of een 9 zijn. Dit geldt niet voor code 250 (percentagetarief bijstand) en 950 (52%-tarief negatieve uitgaven bij afkoop van inkomensvoorzieningen). Loon met code 250 en 950 neemt UWV niet mee bij de berekening van het jeugd-LIV.

De werkgever heeft geen doelgroepverklaring nodig, zoals bij het LKV.

Welke andere voorwaarden gelden voor het jeugd-LIV, leest u in hoofdstuk 27.3.1 Handboek Loonheffingen.

Meer informatie over de Wtl

Rekenregels Wtl

Hoofdstuk 27 Handboek Loonheffingen

Kennisdocument Wtl

Meer informatie over verloonde uren

Hoofdstuk 27.4 Handboek Loonheffingen
Memo verloonde uren
Instructietabel verloonde uren

Meer informatie over de aangifte

Codes aangifte loonheffingen
Gegevensspecificaties aangifte loonheffingen

loonadministratie, salarisverwerker, administratie, lonen, salarissen, personeelszaken,