Het is mogelijk dat de werknemer in een kalenderjaar niet meer dan 500 kilometer (km) privé rijdt met de auto van de zaak, maar toch een bijtelling krijgt. Dit kan zich voordoen als de werknemer de auto maar een deel van het kalenderjaar hebben.
Als een werknemer op kalenderjaarbasis meer dan 500 km privé rijdt met een auto die de werkgever ter beschikking stelt, moet u het voordeel van het privégebruik bij het loon tellen.
Deel van het jaar auto van de zaak
Het kan zijn dat een werknemer maar een deel van het kalenderjaar de auto van de zaak ter beschikking heeft. Rijdt hij in die maanden ook privé met de auto, dan moet u de regeling voor privégebruik auto naar tijdsgelang toepassen.
U moet de gemaakte privékilometers over die periode omrekenen naar het aantal kilometers dat een werknemer zou rijden in een heel kalenderjaar. Rijdt hij niet meer dan 500 km privé op jaarbasis, dan hoeft u geen bijtelling te berekenen. Komt hij daarboven, dan telt u het privévoordeel over die maanden bij het loon.
Voorbeeld
Een werknemer krijgt 3 maanden een auto ter beschikking. De cataloguswaarde is € 24.000 en het bijtellingspercentage 22%. In deze periode rijdt hij 200 km privé. Omgerekend naar een heel jaar zou de werknemer 12/3 x 200 = 800 km privé rijden.
Op kalenderjaarbasis is dat dus meer dan 500 km.
De bijtelling is 22% van € 24.000 = € 5.280 voor het hele kalenderjaar. Over 3 maanden is de bijtelling privégebruik auto 3/12 x € 5.280 = € 1.320. Bij een loontijdvak van 1 maand is de bijtelling € 440 per maand.
Geen bijtelling
Stel dat de werknemer in bovenstaand voorbeeld in 3 maanden 100 km privé rijdt met de auto.
Dan is geen bijtelling van toepassing omdat omgerekend naar een heel jaar de werknemer 12/3 x 100 = 400 km privé zou rijden.
Dit is niet meer dan 500 km op kalenderjaarbasis, dus geen bijtelling voor het privégebruik van de auto.
Meer informatie over de bijtelling auto leest u in paragraaf 23.3 Handboek Loonheffingen.