Handreiking lage WW-premie werknemers jonger dan 21 jaar
Voor een werknemer jonger dan 21 jaar geldt altijd de lage WW-premie bij maximaal 48 verloonde uren per vierwekenaangifte, of 52 verloonde uren per maandaangifte.
In deze handreiking leest u hierover meer.
Voor een werknemer geldt altijd de lage WW-premie als aan 2 voorwaarden is voldaan:
- De werknemer is op de eerste dag van het aangiftetijdvak jonger dan 21 jaar.
- Voor deze werknemer zijn maximaal 48 uren verloond per vierwekenaangifte of maximaal 52 uren per maandaangifte (urennorm).
Wat voor soort arbeidsovereenkomst de werknemer heeft, is hierbij niet van belang. Ook speelt geen rol of de arbeidsovereenkomst schriftelijk is vastgelegd.
Per tijdvak beoordelen
U beoordeelt bovenstaande 2 voorwaarden per aangiftetijdvak. Als de verloonde uren van een werknemer wisselen, kan in het ene tijdvak de lage WW-premie en in het andere tijdvak de hoge WW-premie gelden.
Voorbeeld
Een werknemer is 20 jaar en heeft een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Hij verdient € 10 per uur. De werkgever doet per maand aangifte. De verloonde uren zijn gelijk aan de gewerkte uren.
U verwerkt dit als volgt in de aangifte loonheffingen:
Werknemer wordt 21 jaar
Op de eerste dag van het aangiftetijdvak bepaalt u wat de leeftijd van de werknemer is. Is hij op deze dag jonger dan 21 jaar, dan past u de lage WW-premie toe als de verloonde uren niet hoger zijn dan het maximum.
Voorbeeld
De werknemer uit het vorige voorbeeld wordt op 14 mei 21 jaar. Op 1 mei is hij nog 20 jaar. Als hij in de maand mei maximaal 52 verloonde uren heeft, geldt voor deze hele maand de lage WW-premie. Vanaf juni past u de hoge WW-premie toe.
Halverwege tijdvak in dienst
Als de werknemer op de eerste dag van het aangiftetijdvak nog niet in dienst was, geldt de leeftijd van de werknemer op de eerste dag van de dienstbetrekking.
Voorbeeld
Een werknemer komt op 15 februari in dienst en heeft een oproepovereenkomst. Op 10 februari is hij 21 jaar geworden. U past de hoge WW-premie toe. Dit geldt ook voor tijdvak februari.
Uit dienst gedurende tijdvak
Gaat een werknemer gedurende een tijdvak uit dienst, dan kijkt u naar de totale verloonde uren van dat tijdvak.
Voorbeeld
Een werknemer is 19 jaar en heeft een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Ze werkt 20 uur per week. Op 15 juni gaat ze uit dienst. Tot 15 juni heeft ze in deze maand 40 verloonde uren. Voor tijdvak juni geldt de lage WW-premie.
53e week vierwekenaangifte
Het laatste tijdvak van een vierwekenaangifte kan een 53e week bevatten. Voor deze aangifte geldt ook het maximum van 48 verloonde uren per werknemer.
Meerdere dienstbetrekkingen
Heeft een werknemer meerdere dienstbetrekkingen bij een werkgever? Dan telt u de verloonde uren van deze dienstbetrekkingen bij elkaar op om te beoordelen of aan het maximum van 48 of 52 verloonde uren is voldaan.
Geen herziening
Voor een werknemer jonger dan 21 jaar met maximaal 48 verloonde uren per vierwekenaangifte of 52 verloonde uren per maandaangifte, is herziening niet van toepassing. U hoeft dus niet met terugwerkende kracht na te gaan of zich een herzieningssituatie voordoet. De lage WW-premie blijft van toepassing.
Vast contract
Heeft een werknemer jonger dan 21 jaar een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die geen oproepovereenkomst is, dan mag u op basis hiervan de lage WW-premie toepassen. Voor de werknemer die niet aan de urennorm voldoet, moet u de lage premie wel herzien als sprake is van een herzieningssituatie.
Wetsartikel
Artikel 27, lid 3, onderdeel b Wet financiering sociale verzekeringen
Artikel 2.4, lid 3 Besluit Wfsv