Handreiking
Gaat een werknemer voor wie u de lage WW-premie hebt toegepast uiterlijk 2 maanden na aanvang van de dienstbetrekking uit dienst? Dan moet u de lage premie herzien. De werkgever is dan met terugwerkende kracht de hoge WW-premie verschuldigd.
In deze handreiking staat ‘vast contract’ als het gaat om een arbeidsovereenkomst, die op grond van de hoofdregel voldoet aan de voorwaarden voor de lage WW-premie.
U moet de WW-premie herzien in elke situatie waarin de dienstbetrekking uiterlijk 2 maanden na aanvang eindigt. Dit geldt ook als dat niet binnen de proeftijd gebeurt.
Verlaging van contracturen
De dienstbetrekking eindigt gedeeltelijk bij een verlaging van de contracturen uiterlijk 2 maanden na aanvang van de dienstbetrekking. Dan hoeft u de lage premie niet te herzien.
Uitzonderingen
Als u de lage WW-premie toepast, hoeft u deze niet te herzien bij de volgende werknemers:
- Een BBL-leerling met zowel een praktijkovereenkomst als een arbeidsovereenkomst.
- Een werknemer jonger dan 21 jaar, voor wie maximaal 48 uren zijn verloond per vierwekenaangifte of maximaal 52 uren per maandaangifte.
Als deze werknemers uiterlijk 2 maanden na aanvang van de dienstbetrekking uit dienst gaan, blijft de lage WW-premie gelden.
Aaneengesloten arbeidsovereenkomsten
Arbeidsovereenkomsten die elkaar zonder onderbreking opvolgen, worden voor de beoordeling van de 2-maandsperiode als één dienstbetrekking gezien. Dit geldt ook als niet alle arbeidsovereenkomsten voldoen aan de voorwaarden voor de lage premie.
Herzien
Hieronder vindt u 4 situaties waarin u de lage WW-premie moet herzien.
Situatie 1
Een werknemer heeft vanaf 15 februari 2020 een vast contract. U past de lage WW-premie toe. De werknemer neemt op 15 april 2020 ontslag. Dit is in de periode van 2 maanden. U moet de lage premie herzien vanaf 15 februari.
Situatie 2
Een werknemer heeft een tijdelijk contract vanaf 1 januari tot en met 31 januari 2020. U gebruikt de hoge WW-premie. In februari en maart is er geen contract. Vanaf 1 april 2020 krijgt de werknemer een vast contract. Dit contract wordt op 31 mei 2020 met wederzijds goedvinden beëindigd. U moet de lage WW-premie herzien over de maanden april en mei. Het contract in januari telt niet mee bij de bepaling van de 2 maanden omdat de contracten elkaar niet zonder onderbreking hebben opgevolgd.
Situatie 3
Werknemer heeft een tijdelijk contract vanaf 1 januari tot en met 31 januari 2020. U gebruikt de hoge WW-premie. Vanaf 4 februari krijgt hij een vast contract. Dit contract wordt op 31 maart 2020 beëindigd. U moet de lage WW-premie herzien over de maanden februari en maart. Het contract in januari telt niet mee bij de bepaling van de 2 maanden omdat de contracten elkaar niet zonder onderbreking hebben opgevolgd.
Situatie 4
Een werknemer heeft van 1 januari tot en met 31 januari 2020 een tijdelijk contract. U gebruikt de hoge WW-premie. Vanaf 1 februari krijgt hij een vast contract. U past vanaf deze datum de lage WW-premie toe. De werknemer neemt ontslag op 28 februari 2020. U moet de lage premie herzien over de maand februari, omdat het contract binnen 2 maanden na aanvang van het 1e contract eindigt.
Geen herziening
In de volgende situaties hoeft u de lage premie niet te herzien:
Situatie 1
Een werknemer heeft van 1 januari 2020 tot en met 31 januari 2020 een tijdelijk contract. Hiervoor geldt de hoge WW-premie. Vanaf 1 februari krijgt de werknemer een vast contract. U past vanaf deze datum de lage WW-premie toe. De werknemer wordt op 15 maart 2020 ontslagen. U hoeft de lage premie niet te herzien, omdat de arbeidsovereenkomsten elkaar zonder onderbreking opvolgen en gezamenlijk langer dan 2 maanden hebben geduurd.
Situatie 2
Een werknemer krijgt op 1 januari 2020 een vast contract voor 36 uur per week. Hiervoor geldt de lage WW-premie. Vanaf 1 februari worden de contracturen verlaagd naar 24 uur per week. Er is sprake van een gedeeltelijke beëindiging van de dienstbetrekking. U hoeft de lage premie niet te herzien.
Situatie 3
Een werknemer start op 27 oktober 2020 bij werkgever X. Op 15 november wordt de onderneming overgenomen door werkgever Y. De dienstbetrekking met de werknemer loopt door bij werkgever Y. De werknemer neemt ontslag op 31 december 2020. De dienstbetrekking eindigt na de periode van 2 maanden, dus u hoeft de lage WW-premie niet te herzien.
Situatie 4
Een werknemer heeft een tijdelijk contract van 1 december 2020 tot en met 31 december 2020. Hij krijgt een vast contract vanaf 1 januari 2021. De werknemer neemt ontslag op 4 februari 2021. Dit is na de periode van 2 maanden. U hoeft de lage WW-premie niet te herzien.
Verwerken in de aangifte loonheffingen
Hoe u de herziening in de aangifte loonheffingen verwerkt, leest u in onderstaand voorbeeld.
Een werknemer komt per 1 maart 2020 in dienst. Hij heeft een vast contract. Het maandloon is € 1000. De lage WW-premie is van toepassing.
De werknemer gaat op 15 april 2020 uit dienst. Dit is in de periode van 2 maanden na aanvang van de dienstbetrekking. Het loon over april is € 500. Hier is sprake van een herzieningssituatie, waardoor u met terugwerkende kracht de hoge WW-premie moet toepassen. De contractindicaties past u niet aan.
Stel de lage premie is 3% en de hoge premie is 8% (fictieve percentages). In de aangifte loonheffingen verwerkt u de lage premie als volgt:
In een correctiebericht verwerkt u de herziening als volgt:
Correctie met terugwerkende kracht tot en met 1 maart
Door een cao-wijziging heeft de werknemer nog met terugwerkende kracht recht op een salarisverhoging van € 100 per maand.
Omdat de lage premie over maart en april herzien is, moet u de hoge WW-premie ook toepassen over de salarisverhoging. Dit moet u opgeven in de rubrieken ‘Aanwas in het cumulatieve premieloon AWf herzien’ en ‘Premie AWf herzien’.
U verzendt correctieberichten over de aangiften van maart en april. In die correctieberichten vult u de rubrieken als volgt in:
Einde contract in volgend kalenderjaar
Als de dienstbetrekking aan het einde van het ene kalenderjaar begint en eindigt in het volgende kalenderjaar, dan rekent u met de premies die in elk kalenderjaar van toepassing zijn.
Wetsartikelen
Artikel 27 Wet financiering sociale verzekeringen
Artikel 2.3, lid 2 Besluit Wet financiering sociale verzekeringen
Meer informatie
Kennisdocument Premiedifferentiatie WW
Nieuwsbrief Loonheffingen 2020