Als de werkgever in de loop van het kalenderjaar een andere auto aan de werknemer ter beschikking stelt, kan het zijn dat hij voor alle auto’s moet bijtellen. Ook voor de auto waarmee niet privé is gereden. Dit is afhankelijk van het aantal gereden privékilometers.
De bijtelling voor privégebruik van de auto van de zaak moet u op kalenderjaarbasis vaststellen. Als een werknemer in een kalenderjaar meer dan 500 kilometer (km) privé rijdt met een auto van de zaak geldt de bijtelling voor elke auto die hij tot zijn beschikking heeft gehad in dat jaar. Ook voor de auto waarmee hij geen privékilometers gereden heeft.
Hieronder vindt u een aantal voorbeelden van situaties die zich kunnen voordoen bij wisseling van auto van de zaak in de loop van het kalenderjaar:
- wisseling van auto, geen bijtelling
- wisseling van auto, wel bijtelling
- geen privékilometers met 1 auto, toch bijtelling
- wisseling auto halverwege kalendermaand
1. Wisseling auto, geen bijtelling
Werkgever stelt van 1 januari tot en met 31 maart een auto ter beschikking. De werknemer rijdt in die periode 50 km privé met deze auto. Van 1 april tot en met 31 december stelt de werkgever een andere auto ter beschikking. Met deze auto rijdt de werknemer 300 km privé. U hoeft nu niets bij het loon te tellen, omdat de werknemer op kalenderjaarbasis in totaal 350 km privé rijdt.
2. Wisseling auto, bijtelling
Werkgever stelt van 1 januari tot en met 31 oktober een auto ter beschikking. De werknemer rijdt hiermee 450 km privé. Van 1 november tot en met 31 december krijgt de werknemer een andere auto. Met deze auto rijdt hij in de periode 1 november tot en met 31 december 100 km privé. In totaal rijdt hij in dat kalenderjaar 550 km privé.
Dit is meer dan 500 km, dus geldt de bijtelling voor beide auto’s.
3. Geen privékilometers, toch bijtelling
Van 1 januari tot en met 31 juli stelt de werkgever een auto ter beschikking. De werknemer rijdt met deze auto niet privé. U telt daarom voor de loontijdvakken van januari tot en met juli niets bij het loon van de werknemer. Van 1 augustus tot en met 31 december rijdt hij in een andere auto, waarmee hij 1.000 km privé rijdt.
Voor beide auto’s geldt een bijtelling, omdat de werknemer op kalenderjaarbasis meer dan 500 km privé rijdt. U telt voor het hele kalenderjaar privégebruik auto bij het loon. Voor de aangiftetermijnen die voorbij zijn, moet u een correctie insturen (zie hoofdstuk 14 Handboek Loonheffingen).
4. Wisseling auto halverwege kalendermaand
De werkgever stelt vanaf 17 april een andere auto ter beschikking aan de werknemer. U hebt een loontijdvak van een maand. Voor de bijtelling april gaat u tot 17 april uit van de cataloguswaarde en bijtellingspercentage die gelden voor de 1e auto. Vanaf 17 april gebruikt u de waarde en percentage die horen bij de 2e auto.
Andere auto bij wisseling werkgever
Als de werknemer bij een nieuwe werkgever een andere auto van de zaak krijgt, hoeft deze werkgever geen rekening te houden met de gereden privékilometers bij de vorige werkgever.
Meer informatie
- Regeling voor privégebruik auto: paragraaf 23.3 Handboek Loonheffingen
- Wisseling auto in de loop van het kalenderjaar: paragraaf 23.3.11 Handboek Loonheffingen