Om hoeveel werknemers het gaat kon een woordvoerster van het ministerie nog niet zeggen. Het is zo druk dat de afhandeling van de aanvragen langer duurt dan normaal. Veel ondernemers proberen in te loggen op het systeem van het ministerie om werktijdverkorting voor hun werknemers aan te vragen, aldus de woordvoerster. De website was maandagochtend daardoor soms moeilijk bereikbaar.
Maandag aan het eind van de middag stond de teller voor aanvragen nog op 27.000. Dat ging om bijna 390.000 personeelsleden. Dinsdag waren het er ruim 1.700, vrijdag waren het er al ruim 5000 aanvragen voor werktijdverkorting bij het ministerie binnengekomen.
Door het coronavirus komen veel bedrijven in de problemen. Zondag maakte het kabinet bekend dat scholen, horeca en sportscholen de deuren tot 6 april moeten sluiten om verdere verspreiding van het virus te voorkomen.
Werktijdverkorting is bedoeld voor uitzonderlijke moeilijkheden die niet onder het gewone ondernemersrisico vallen.
Werkgevers die door een crisis tijdelijk geen werk meer hebben, kunnen met werktijdverkorting hun personeel doorbetalen dankzij financiële hulp van de overheid.
Sinds vorige week kunnen ook bedrijven die getroffen zijn door de uitbraak van het COVID-19-virus hier een beroep op doen. Het gaat om omstandigheden “die buiten het normale ondernemersrisico vallen”, liet het kabinet eerder weten. Werknemers blijven ondanks het verlies van werk toch in vaste dienst.
Het aantal aanvragen loopt hard op, woensdag stond de teller op 1.700 en vrijdag op 5.000. De site waarop werktijdverkorting aangevraagd kan worden, ligt geregeld plat. Dat is ook maandagmiddag het geval.
Werkgevers moeten kunnen aantonen dat zij minimaal 2 en maximaal 24 weken geen of minder werk hebben voor minstens 20 procent van het personeel. Als het ministerie van Sociale Zaken de aanvraag heeft goedgekeurd, vraagt de werkgever bij uitkeringsinstantie UWV voor de betreffende werknemer(s) een werkloosheidsuitkering aan.
De overheid betaalt dan voor de niet-gewerkte uren een WW-uitkering, dat is de eerste twee maanden 75 procent van het laatstverdiende loon, daarna 70 procent. De medewerkers spreken in die periode wel hun WW-rechten aan.
Over de auteur