De jaartallen zijn aangepast. Daarnaast zijn een aantal tekstuele aanpassingen gedaan.
Hieronder vindt u de antwoorden op 15 vragen over het LIV en 3 vragen over het LKV.
U hoeft geen verzoek te doen. Ook hoeft u geen vakje aan te vinken in de aangifte. U hebt geen doelgroepverklaring nodig. UWV beoordeelt op basis van uw aangiften loonheffingen voor welke werknemers u recht hebt op het LIV. Belangrijk is dat u het aantal verloonde uren goed invult. Meer informatie over verloonde uren vindt u in het memo verloonde uren.
Voor de LKV moet u in de aangifte in het betreffende tijdvak de indicatie voor het betreffende loonkostenvoordeel op ‘ja’ zetten. U moet dan wel een doelgroepverklaring hebben.
Het LIV geldt voor banen van ten minste 1248 verloonde uren op jaarbasis. Voor een werknemer die gedurende het jaar in dienst komt, geldt deze eis ook. Het aantal van 1248 verloonde uren wordt niet tijdsevenredig herleid. UWV bepaalt op basis van de polisadministratie of aan deze eis is voldaan.
Dit geldt ook voor een werknemer die in de loop van het jaar uit dienst gaat.
Nee, de Belastingdienst betaalt het LIV uit aan de werkgever. De werkgever ontvangt een beschikking van de Belastingdienst en ontvangt het bedrag binnen 6 weken na de datum op de definitieve vaststelling LIV.
Vóór 15 maart 2021 ontvangt u van UWV een voorlopig overzicht van het bedrag aan LIV waar u recht op hebt en een overzicht van de werknemers waarvoor u recht op LIV hebt. Dit voorlopig overzicht stelt UWV op aan de hand van de loonaangiften die u hebt ingediend tot en met 31 januari 2021. Eventuele fouten kunt u tot en met 1 mei 2021 herstellen door het insturen van correctieberichten.
Correctieberichten die de Belastingdienst na 1 mei 2021 ontvangt, komen wel in de polisadministratie maar blijven buiten de berekening van het LIV.
De Belastingdienst stuurt u vóór 1 augustus 2021 een beschikking met het definitieve bedrag aan LIV. Uiterlijk 12 september 2021 betaalt de Belastingdienst het LIV uit.
Ja, dit klopt. Correctieberichten die de Belastingdienst na 1 mei 2021 heeft ontvangen, tellen niet meer mee voor de bepaling van het LIV over 2020. De gegevens worden wel opgenomen in de polisadministratie van UWV.
De correcties over 2020 die u indient na 1 mei 2021, worden ook niet meer meegenomen in de berekening van het LIV in 2021.
De Belastingdienst maakt het LIV over naar het rekeningnummer dat hoort bij subnummer 01 van het loonheffingennummer.
Als stagiaires in een fictieve dienstbetrekking werken, kan het LIV van toepassing zijn. Voor de ziektewet zijn stagiaires wel werknemers (artikel 1.1, onderdeel b Wtl). Wel is de kans groot dat niet aan de voorwaarde van het gemiddelde uurloon wordt voldaan, waardoor geen recht bestaat op het LIV.
De voorwaarde is dat het loon minstens 100% bedraagt van het volledig wettelijk minimumloon, dus het minimumloon voor 21-jarigen en ouder. Als een werknemer jonger is dan 21 jaar en ditzelfde loon ontvangt, heeft de werkgever ook recht op de tegemoetkoming.
Een toeslag of een bonus kan ervoor zorgen dat het jaarloon van de werknemer boven de grens van 125% van het wettelijk minimumloon uitkomt. Het LIV is dan niet van toepassing.
De inhouding van de pensioenpremie op het loon kan ervoor zorgen dat het jaarloon van de werknemer beneden de grens van 100% van het wettelijk minimumloon uitkomt. Het LIV is dan niet van toepassing.
De voorwaarde van ten minste 1.248 verloonde uren per jaar geldt per werkgever. Er is geen uitzondering bij een bedrijfsovername of een overname van personeel. In het voorbeeld van deze vraag hebben beide werkgevers daarom geen recht op het LIV.
De beoordeling van het LIV vindt plaats per werkgever. Subnummers zijn geen aparte werkgevers maar een administratieve aangelegenheid. Als u een werknemer onder meerdere subnummers verloont, moet u de verloonde uren en het jaarloon van de subnummers bij elkaar optellen.
De beoordeling van het LIV vindt plaats per werkgever. Als u een werknemer onder meerdere inkomstenverhoudingen verloont, moet u de verloonde uren en het jaarloon van de verschillende inkomstenverhoudingen bij elkaar optellen.
De eis van 1.248 verloonde uren geldt per kalenderjaar en wordt niet tijdsevenredig herleid. Als er in de periode januari tot en met mei 2020 minder verloonde uren zijn dan 1.248, bestaat er geen recht op LIV.
De verloonde uren van het aangiftetijdvak waarin de AOW-leeftijd wordt bereikt, tellen nog mee. Doet de werkgever maandaangifte, dan tellen de verloonde uren van de maand mei ook nog mee.
Blijft de werknemer na het bereiken van de AOW-gerechtige leeftijd doorwerken? Dan tellen de verloonde uren na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd mee bij de vaststelling of aan de absolute eis van ten minste 1248 verloonde uren is voldaan.
Als de AOW-gerechtigde werknemer in het gehele kalenderjaar ten minste 1248 uur werkt, bestaat recht op het LIV voor de verloonde uren van de maanden januari tot en met april 2020. Het recht op het LIV stopt altijd na het bereiken van de AOW-gerechtige leeftijd.
Lopende premiekortingen oudere werknemer en arbeidsgehandicapte werknemer worden per 1 januari 2018 onder voorwaarden omgezet in het desbetreffende LKV voor de resterende looptijd. De premiekorting moet in de laatste loonaangifte over 2017 zijn toegepast en de indicatie premiekorting moet op ‘ja’ staan. In de loonaangiften van 2018 moet u de indicatie voor het betreffende loonkostenvoordeel op ‘ja’ zetten.
Als een vof wordt omgezet in een bv, bestaat geen recht (meer) op LKV.
Om in aanmerking te komen voor het LKV moet sprake zijn van een indiensttreding of een herplaatsing. Bij omzetting van vof naar bv is sprake van een overgang van onderneming als bedoeld in artikel 7:662 BW. De overnemende werkgever zet in dat geval de arbeidsovereenkomst voort. Er is geen sprake van een indiensttreding of een herplaatsing. Voor de overnemende werkgever bestaat daarom geen recht op het LKV.
Ook komt de overnemende werkgever niet in aanmerking voor de resterende duur van het LKV van de overdragende werkgever. De Wtl kent namelijk geen regeling, zoals opgenomen in artikel 3.22 Regeling Wfsv, voor de premiekortingen oudere en arbeidsgehandicapte werknemer. Op grond van dat artikel mag de werkgever die de onderneming overneemt, de premiekorting die de overdragende werkgever toepaste bij de overgang voortzetten gedurende de resterende termijn.
Voordat u het LKV kan aanvragen, moet u een doelgroepverklaring hebben. Daarna moet u in de aangifte over het betreffende tijdvak de indicatie voor het juiste loonkostenvoordeel op ‘ja‘ zetten.
Over de auteur