Door de invoering van het tweeschijvenstelsel wordt het minder belangrijk of het inkomen in een huishouden met 1 persoon of 2 personen wordt verdiend. Daarnaast gaan de arbeidskorting en de algemene heffingskorting extra omhoog.
Door de veranderingen in de inkomstenbelasting worden de lasten van de meeste burgers lager. Of iemand er op vooruit gaat, hangt ook af van de persoonlijke situatie en eventuele veranderingen daarin.
Ontvangt u AOW? Dan is het belastingtarief lager. Dat komt doordat u geen premie AOW meer hoeft te betalen. In onderstaande tabel vindt u de belastingtarieven die de komende jaren gelden voor AOW-gerechtigden.
Inkomen in euro’s
Inkomen max € 20.711* | Inkomen max € 34.712** | Inkomen max € 68.507 | Inkomen boven € 68.507 | |
2019 | 19,45% | 20,20% | 38,10% | 51,75% |
2020 | 19,45% | 19,45% | 37,35% | 49,50% |
2021 | 19,20% | 19,20% | 37,10% | 49,50% |
* De grenzen schuiven na 2020 iets op door inflatiecorrectie.
** Voor mensen geboren voor 1 januari 1946: € 35.375.
Loonbelastingtabellen 2020 beschikbaar
Belastingplan 2020 aangenomen!
Wijzigingen werkkostenregeling 2020
Wijzigingen bijtelling auto vanaf 2020
eHerkenning nodig bij Mijn Belastingdienst Zakelijk
De aangiftetermijn voor de in het kalenderjaar verschuldigde eindheffing wegens het overschrijden van de vrije ruimte van de WKR is sinds het belastingjaar 2020 verlengd met een extra tijdvak. De verschuldigde eindheffing WKR moet dan uiterlijk in het tweede tijdvak van het daaropvolgende belastingjaar worden aangegeven en betaald. Een werkgever met een aangiftetijdvak van bijvoorbeeld een maand moet de verschuldigde eindheffing WKR over het belastingjaar 2020 daarom uiterlijk meenemen in de aangifte loonheffingen van februari 2021 die in maart 2021 wordt aangegeven en betaald.
Let op: de verschuldigde eindheffing WKR over 2019 moet je nog uiterlijk in het eerste tijdvak van 2020 aangeven en betalen. De uiterste aangifte- en betaaldatum hiervoor is 29 februari 2020.
De vrije ruimte van de WKR is sinds 2020 vergroot. In verband hiermee is voor de berekening van de vrije ruimte een tweeschijvenstelsel ingevoerd. Tot en met een loonsom van € 400.000 bedraagt de vrije ruimte 1,7%. Over het restant van die loonsom bedraagt de vrije ruimte 1,2%. De berekening van de vrije ruimte van de WKR geldt meestal per werkgever. Als een werkgever de concernregeling toepast, dan berekent hij de vrije ruimte volgens het tweeschijvenstelsel over het totaal van de loonsommen van de inhoudingsplichtigen die deel uitmaken van het concern.
Een vergoeding van een voor de dienstbetrekking aangevraagde Verklaring omtrent gedrag (VOG), als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens is sinds 2020 gericht vrijgesteld. Onder omstandigheden kan de werknemer een met de Nederlandse VOG vergelijkbare verklaring aanvragen bij een buitenlandse instantie. Dat kan zich voordoen als de werknemer zijn werkzaamheden (deels) in het buitenland verricht of als hij in het buitenland heeft gewoond of gewerkt. Ook de vergoeding van een dergelijke buitenlandse verklaring is gericht vrijgesteld als deze is aangevraagd in het kader van de dienstbetrekking.
Voor de gerichte vrijstelling van branche-eigen producten (producten uit eigen bedrijf ) geldt sinds 2020 één nieuw waarderingsvoorschrift. De waarde van branche-eigen producten is steeds de waarde die daaraan in het economische verkeer kan worden toegekend. Meestal is dat de gebruikelijke consumentenprijs inclusief btw.
Bron: Belastingdienst, Nieuwsbrief Loonheffingen 2020, versie 2
Eindheffing WKR 2019 aangeven
30%-regeling 2020
Uiterste aangifte- en betaaldatums 2020
Gegevensspecificaties aangifte loonheffingen 2020
Wat verandert 1 januari 2020 voor werknemers, ondernemers en gepensioneerden?
Wat verandert er aan de Sociale zekerheid in 2020?
Mensen die een uitkering krijgen, hebben ook iets meer te besteden doordat hun netto-uitkering stijgt en door een kleine verhoging van de zorgtoeslag. De koopkracht van gepensioneerden neemt ook toe, maar in mindere mate. De AOW-uitkering valt netto hoger uit dankzij indexatie en de verhoging van de algemene heffingskorting, maar de meeste pensioenfondsen kunnen waarschijnlijk niet indexeren. Dat schrijft minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer.
In het nieuwe jaar ziet de loonstrook er voor veel mensen anders uit. Dat komt doordat er zaken veranderen in de belastingen of premies die worden geheven vanaf januari 2020. Daardoor kunnen ook het nettosalaris of de netto-inkomsten uit een uitkering of pensioenfonds iets veranderen. Uit berekeningen van het ministerie van SZW blijkt dat mensen door de bank genomen dankzij die veranderingen komend jaar meer overhouden in hun portemonnee. Dit is nog los van salarisverhogingen die zij mogelijk krijgen vanuit hun cao.
Werknemers houden meer over van hun brutosalaris doordat de algemene heffingskorting en de arbeidskorting omhoog gaan. Mensen met een modaal inkomen ontvangen daardoor naar verwachting bijna 2% meer inkomen dan in de maand daarvoor. Werkenden met een inkomen boven modaal hebben daarnaast profijt van de overgang naar een tweeschijvenstelsel in de inkomstenbelasting. Het kabinet wil het zo meer lonend maken om aan het werk te gaan of om meer te gaan werken. Met name mensen met een modaal inkomen (ongeveer € 35.000 bruto per jaar) profiteren daarvan.
Mensen die een uitkering vanuit de Participatiewet hebben of die een Anw-uitkering krijgen, gaan er op hun loonstrookje op vooruit doordat hun uitkering per 1 januari 2020 wordt geïndexeerd en doordat de algemene heffingskorting wordt verhoogd. Dat geldt ook voor mensen die rondkomen van alleen een AOW-uitkering. Mensen met een aanvullend pensioen merken dat hun pensioen niet wordt geïndexeerd. Daar staat tegenover dat mensen meer overhouden van hun aanvullend pensioen dankzij wijzigingen in de belastingschijven en door de verhoging van de algemene heffingskorting. Bovendien ontvangen ook zij een hogere AOW-uitkering in het nieuwe jaar.
Hoeveel mensen daadwerkelijk kunnen aanschaffen, wordt niet alleen bepaald door het nettoloon of de (pensioen)uitkering die zij ontvangen. De toeslagen die zij eventueel ontvangen en het prijsniveau bepalen uiteindelijk mede hoeveel mensen kunnen besteden. Uit ramingen van het CPB die vandaag zijn verschenen, blijkt dat de koopkracht van huishoudens in 2020 in doorsnee met 2,1% stijgt ten opzichte van vorig jaar.
Met name werknemers gaan er naar verwachting in koopkracht op vooruit. Dat komt deels doordat de lonen komend jaar gemiddeld harder stijgen dan de prijzen. Maar werkenden hebben ook baat bij de lastenverlichting die het kabinet vanaf 1 januari 2020 doorvoert in de inkomstenbelasting en de heffingskortingen. Ongeveer 600.000 werkende mensen met kinderen profiteren bovendien van een investering in het kindgebonden budget.
De koopkracht van uitkeringsgerechtigden en van gepensioneerden die van een AOW-uitkering leven, neemt naar verwachting toe. Dat komt doordat hun uitkering wordt geïndexeerd en doordat de zorgtoeslag wordt verhoogd. Mensen die naast hun AOW ook een aanvullend pensioen krijgen, gaan er per saldo op vooruit, maar iets minder dan mensen die alleen AOW ontvangen. Dit heeft ermee te maken dat de meeste pensioenfondsen waarschijnlijk niet kunnen indexeren in 2020.
Het kabinet gebruikt deze cijfers om te monitoren wat het inkomenseffect is van het gevoerde beleid op verschillende groepen. Maar niemand kan natuurlijk precies voorspellen wat een nieuw jaar brengt. Niet alleen kabinetsbeleid, ook de ontwikkeling van de economie heeft impact op deze koopkrachtberekeningen. En als mensen een bonus krijgen, promotie maken, gaan samenwonen of hun baan kwijtraken, heeft dat een veel groter effect op de portemonnee van huishoudens. Die effecten zijn vooraf niet goed in te schatten, en zitten daarom niet in de koopkrachtplaatjes. Deze cijfers zijn dan ook niet geschikt om voorspellingen te doen over iemands persoonlijke financiële situatie.
Kamerbrief over loonstrookjes en koopkracht 2020
Bron:Rijksoverheid
Een groot deel van de maatregelen gaat in per 1 januari 2020 net als een aantal belastingmaatregelen die al eerder zijn afgesproken. De fracties van VVD, CDA, GroenLinks, D66, ChristenUnie en SGP stemden voor, de fracties van FVD, PvdA, PVV, SP, PvdD, Fractie-Otten, 50PLUS en OSF stemden tegen.
Van de acht wetsvoorstellen met betrekking tot het Belastingplan 2020 en overige fiscale maatregelen, nam de Eerste Kamer de volgende drie moties aan:
De maatregelen zijn onderdeel van het pakket Belastingplan 2020. Een groot deel van de maatregelen gaat in per 1 januari 2020 net als een aantal belastingmaatregelen die al eerder is afgesproken. Hierna treft u een overzicht aan van een aantal van de belangrijkste belastingwijzigingen voor burgers. Het volledige overzicht van alle wijzigingen (incl. voor bedrijven) vindt u hier. Als u in een paar minuten wil weten wat de wijzigingen voor u betekenen, ga dan naar de ‘wat betekent dit voor mij ’ tool van Wijzer in Geldzaken.
Vanaf 2020 gaan belastingplichtigen met een inkomen tot en met € 68.507 over hun inkomen 37,35% belasting betalen, voor het inkomen daarboven is dit 49,50%. Ook worden de arbeidskorting en de algemene heffingskorting extra verhoogd. Iemand die € 25.000 per jaar verdient gaat er door deze veranderingen € 375 op vooruit in 2020. Bij een inkomen van € 45.000 per jaar is dit € 640, bij een inkomen van € 65.000 per jaar is dit € 680. Of iemand er op vooruit gaat of niet, hangt uiteindelijk ook af van veranderingen in zijn of haar persoonlijke situatie en van de ontwikkelingen van de economie.
In 2020 wordt de hypotheekrenteaftrek geleidelijk verder afgebouwd als het inkomen meer is dan € 68.507. De aftrekbare kosten voor de eigen woning kunnen vanaf volgend jaar tegen maximaal 46% worden afgetrokken, dit is een verlaging van 3 procentpunt ten opzichte van 2019. Deze verlaging geldt ook voor andere aftrekposten als het inkomen meer is dan € 68.507.
Voor woningen met een waarde tussen de € 75.000 en € 1.090.000 daalt het eigenwoningforfaitpercentage naar 0,60%. Voor iemand die in een huis met een WOZ-waarde van € 300.000 woont, daalt het forfait hierdoor van € 1950 (2019) naar € 1800 (2020).
Sinds 1 januari 2019 wordt de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld (zogenoemde “Hillen-regeling”) ieder jaar verder beperkt. Voor iemand die in een huis met een WOZ-waarde van € 300.000 woont en geen aftrekbare kosten heeft, daalt de aftrek hierdoor in 2020 met € 60.
De zelfstandigenaftrek wordt de komende jaren stapsgewijs teruggebracht tot € 5.000. Per 1 januari 2020 wordt de zelfstandigenaftrek verlaagd van € 7280 naar € 7030. Hiermee wil het kabinet de fiscale verschillen tussen zelfstandigen en werknemers kleiner maken.
Vanaf 1 januari 2020 wordt de fiets van de zaak een stuk aantrekkelijker door een versimpeling van de fiscale fietsregeling voor woon-werkverkeer. De werknemer hoeft dan niet zelf een fiets te kopen.
De werkgever betaalt de fiets en meestal ook de kosten voor onderhoud en reparatie. Wel krijgt de werknemer te maken met een bijtelling bij het salaris. Uiteindelijk betaalt de werknemer daardoor enkele euro’s per maand extra belasting.
Het kabinet blijft de komende jaren elektrisch autorijden stimuleren. De huidige belastingvoordelen, die in 2021 zouden aflopen, blijven de komende jaren grotendeels bestaan. Tot 2025 betalen kopers en eigenaren van elektrische auto’s bijvoorbeeld geen aanschafbelasting (bpm) en motorrijtuigenbelasting. Tegelijkertijd willen we overstimulering voorkomen. Daarom gaat de bijtelling voor zakelijke elektrische auto’s in 2020 van 4% naar 8%.
Eigenaren van een oudere dieselauto betalen vanaf 1 januari 2020 een fijnstoftoeslag van 15% op de motorrijtuigenbelasting (wegenbelasting). Fijnstof, zoals roet, is slecht voor het klimaat en onze gezondheid. De overheid wil daarom het bezit en het gebruik van vervuilende auto’s minder aantrekkelijk maken. Voor een gemiddelde auto die op diesel rijdt en tussen de 1350 en 1450 kilo weegt, kost dat € 225 per jaar.
Wat vervuilender is voor het milieu wordt zwaarder belast: de belasting op aardgas gaat omhoog, die op elektriciteit omlaag. De belastingvermindering, een vast bedrag per energieaansluiting dat wordt afgetrokken van de energiebelasting, gaat omhoog. Voor huishoudens met een gemiddeld gebruik daalt het belastingdeel van de energierekening van huishoudens in 2020 met € 100.
Sigaretten, rooktabak en sigaren worden in 2020 twee keer duurder. Een pakje van 20 sigaretten wordt per 1 januari 14 cent duurder en per 1 april € 1. Een pakje shag van 40 gram wordt per 1 januari 35 cent duurder en per 1 april € 2,50 euro (voor alle bedragen geldt: inclusief accijns en btw).
Naast de Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord, kwamen ook de Wet Bronbelasting 2021, de Wet afschaffing fiscale aftrek scholingsuitgaven, de Wet implementatie richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging handelsverkeer tussen lidstaten, de Wet implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies, de Wet implementatie tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking en enkele overige fiscale maatregelen door de Eerste Kamer.
Het tweeschijvenstelsel voor de inkomstenbelasting wordt versneld ingevoerd. Daarnaast gaan de arbeidskorting en de algemene heffingskorting extra omhoog. Hiermee gaan Nederlanders over het algemeen meer overhouden van iedere euro die binnenkomt en wordt werken, of meer werken, lonender.
In 2019 zijn er drie schijven voor de inkomstenbelasting:
In 2020 zijn er nog twee schijven.
In 2021 is het tarief tot een inkomen van € 68.507 is 37,10%. Voor het deel van het inkomen boven de € 68.507 is het tarief 49,50%.
Voor AOW-gerechtigden gelden lagere tarieven.
Marc verdient € 25.000 per jaar en gaat er door de veranderingen in de inkomstenbelasting in 2020 € 380 op vooruit.
Jan verdient € 45.000 per jaar en gaat er door de veranderingen in de inkomstenbelasting in 2020 € 640 op vooruit.
Bianca verdient € 65.000 per jaar en gaat er door de veranderingen in de inkomstenbelasting in 2020 € 690 op voorruit.
Deze rekenvoorbeelden zijn op basis van de invoering van het tweeschijvenstelsel en de verhoging van de arbeidskorting en de algemene heffingskorting.
Door de invoering van het tweeschijvenstelsel wordt het minder belangrijk of het inkomen in een huishouden met één persoon of twee personen wordt verdiend. Daarnaast gaan de arbeidskorting en de algemene heffingskorting extra omhoog.
Door de veranderingen in de inkomstenbelasting worden de lasten van de meeste burgers lager. Of iemand er op vooruit gaat, hangt ook af van de persoonlijke situatie en eventuele veranderingen daarin.
Ontvangt u AOW? Dan is het belastingtarief lager. Dat komt doordat u geen premie AOW meer hoeft te betalen. In onderstaande tabel vindt u de belastingtarieven die de komende jaren gelden voor AOW-gerechtigden.
Inkomen max € 20.711* | Inkomen max € 34.712** | Inkomen max € 68.507 | Inkomen boven € 68.507 | |
2019 | 18,75% | 20,20% | 38,10% | 51,75% |
2020 | 19,45% | 19,45% | 37,35% | 49,50% |
2021 | 19,20% | 19,20% | 37,10% | 49,50% |
* De grenzen schuiven na 2020 iets op door inflatiecorrectie.
** Voor mensen geboren voor 1 januari 1946: € 35.375.
Al klaar voor de Wet arbeidsmarkt in balans?
Fiscale bijtelling auto 2020
2020 veranderen de regels voor oproepkrachten ingrijpend
Factsheet premiedifferentiatie WW
Wijzigingen voor de loonheffingen 2020