De lage WW-premie geldt voor een werknemer die een arbeidsovereenkomst heeft die voldoet aan de volgende voorwaarden:
In de aangifte loonheffingen moet u deze voorwaarden met een J/N-indicatie in 3 rubrieken vermelden.
Voor de lage WW-premie geeft u de indicaties als volgt op:
Is één van deze indicaties anders, dan geldt de hoge WW-premie.
Er zijn hierop een aantal uitzonderingen. Meer hierover leest u in deze handreiking onder het kopje ‘Altijd lage WW-premie’.
Een eis voor de lage WW-premie is dat een werknemer een schriftelijke arbeidsovereenkomst heeft. Dit mag ook een addendum zijn.
Dit addendum moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
Voor een werknemer van wie de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is overgegaan naar onbepaalde tijd, is niet altijd een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aanwezig. U past dan de hoge WW-premie toe. Bij een addendum dat voldoet aan bovenstaande voorwaarden, mag u de lage WW-premie toepassen.
Aan de voorwaarde dat een arbeidsovereenkomst schriftelijk is vastgelegd, voldoet u ook bij een digitale arbeidsovereenkomst. U mag een arbeidsovereenkomst bijvoorbeeld scannen. Ook een digitale arbeidsovereenkomst met een digitale handtekening is voldoende als de handtekening voldoet aan de voorwaarden van artikel 3:15a Burgerlijk Wetboek.
Bij een oproepovereenkomst geldt de hoge WW-premie.
Een werknemer heeft bij een oproepovereenkomst geen zekerheid over het aantal uren dat hij werkt en het loon dat hij ontvangt. Een nul-urencontract en een min-maxcontract zijn voorbeelden van een oproepovereenkomst.
In de volgende gevallen is sprake van oproepovereenkomst:
In sectoren met seizoensarbeid is het niet altijd mogelijk om werknemers een vast contract met een vast aantal uren per week of maand aan te bieden. De lage WW-premie geldt daarom ook voor een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd waarbij:
het aantal uren per jaar is overeengekomen, en
het recht op loon gelijkmatig over het jaar is gespreid (de jaarurennorm).
1. Voor een BBL-leerling die zowel een praktijkovereenkomst als een arbeidsovereenkomst met de werkgever heeft. De werkgever moet een dagtekening op de praktijkovereenkomst zetten en deze in de administratie opnemen. Een BBL-leerling hoeft geen schriftelijke arbeidsovereenkomst te hebben. Er is sprake van een arbeidsovereenkomst als voldaan is aan de voorwaarden arbeid, gezag en loon.
2. Voor een werknemer die jonger is dan 21 jaar en met maximaal 48 verloonde uren per vierwekenaangifte of 52 verloonde uren uur per maandaangifte. U beoordeelt dit per tijdvak.
Een 20-jarige werknemer heeft 60 verloonde uren in tijdvak januari. Voor dit tijdvak past u de hoge WW-premie toe. In tijdvak februari heeft hij 35 verloonde uren. Voor dit tijdvak past u de lage WW-premie toe.
Voor de toets aan de leeftijd van 21 jaar geldt de leeftijd die een werknemer had op de eerste dag van de vierwekenaangifte of maandaangifte.
3. Voor uitkeringen op grond van de werknemersverzekeringen: WW, ZW, WIA, WAO en WAZO. Dit geldt niet alleen voor uitkeringen die UWV rechtstreeks aan de werknemer betaalt maar ook als de werkgever de uitkering van UWV ontvangt en aan de werknemer doorbetaalt (werkgeversbetaling). Bovendien geldt de lage WW-premie als een werkgever eigenrisicodrager is en de uitkering zelf betaalt.
Bij een fictieve dienstbetrekking is geen sprake van een arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 3 Werkloosheidswet.
Voor een werknemer die jonger is dan 21 jaar met maximaal 48 verloonde uren per vierwekenaangifte of 52 verloonde uren per maandaangifte, geldt altijd de lage WW-premie. Ook als deze werknemer een fictieve dienstbetrekking heeft.
In de zomerperiode kunnen vakantiekrachten uitkomst bieden. Onder vakantiewerkers worden scholieren en studenten verstaan die in de zomervakantie van hun opleiding of studie van 1 juni tot 1 september tijdelijk werk verrichten.
Let op: ook voor vakantiekrachten gelden de regels van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ).
Pas vooral op als uw vakantiekracht in het verleden (korter dan 6 maanden) ook al bij u heeft gewerkt. Niet alleen kunt u tegen een vast dienstverband aanlopen, ook kunt u te maken krijgen met het risico dat u bij afloop van het contract een transitievergoeding moet betalen.
De transitievergoeding bent u verschuldigd aan een medewerker die minstens 2 jaar in dienst is geweest en waarvan op uw initiatief de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd.
U mag jongeren aannemen voor vakantiewerk, maar u mag ze lang niet voor alle werkzaamheden inzetten. Ook moet er voor vakantiewerkers jonger dan 18 jaar altijd deskundig toezicht geregeld zijn. Bovendien is het aantal uren dat gewerkt mag worden aan strenge regels gebonden. De Arbeidstijdenwet heeft aparte voorwaarden voor minderjarigen.
Jongeren van 15 jaar mogen zelfstandig werken, maar kunnen alleen worden ingezet voor licht niet-industrieel werk. Het werk moet zo georganiseerd zijn dat de veiligheid, gezondheid en de ontwikkeling van de jongere wordt beschermd. Zwaar werk is dan ook verboden. Het werken aan machines die snij-, knel- of pletgevaar opleveren is bijvoorbeeld te gevaarlijk en ook het werken aan een lopende band of het serveren van alcoholische dranken is niet toegestaan. Na schooltijd mogen jongeren van vijftien jaar nooit langer dan twee uur werken. Op zaterdagen en in vakanties mogen ze maximaal acht uur per dag werkzaam zijn.
Jeugdigen van zestien en zeventien jaar mogen bijna alle werkzaamheden verrichten, behalve werk dat gevaarlijk of schadelijk is voor de gezondheid. Denk hierbij aan het werken met gevaarlijke stoffen of bijvoorbeeld het werken op grote hoogte. De jeugdige mag negen uur per dag werken met
een maximum van 45 uur per week maar per vier weken mag de jeugdige maximaal gemiddeld 40 uur per week werken. Het aantal uren op school wordt eveneens als arbeidstijd gezien. Tijdens vakantieweken mag de jeugdige op zondag werken. Verder zijn nachtdiensten, overwerk en oproepdiensten verboden.
Tevens moet volgens de wet op de identificatieplicht iedereen, vanaf 14 jaar zich op elk moment kunnen legitimeren.
Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan maximaal drie keer achtereenvolgend worden aangegaan binnen een periode van 2 jaar. De vierde arbeidsovereenkomst is van rechtswege een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Om te voorkomen dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat kan de keten onderbroken worden voor een periode van meer dan zes maanden. De telling van het aantal arbeidsovereenkomsten in de keten begint dan weer opnieuw.
Voor sommige branches is de onderbreking van zes maanden een beperking een probleem.
Tot 1 juli 2015 was een onderbreking van drie maanden voldoende om de keten te doorbreken.
De wetswijziging per 1 juli houdt in dat bij cao de te hanteren tussenpoos van zes maanden kan worden teruggebracht naar drie maanden. Dit is mogelijk voor functies waarin de werkzaamheden als gevolg van klimatologische of natuurlijke omstandigheden seizoensgebonden zijn en gedurende ten hoogste negen maanden per jaar kunnen worden verricht.
De cao Open Teelten is de eerste cao met uitzondering op de ketenbepaling voor seizoensarbeid.