Wanneer u meerdere auto’s tegelijkertijd ter beschikking stelt aan uw werknemer, geldt de bijtelling voor de auto(‘s) waarmee de werknemer op kalenderjaarbasis meer dan 500 privékilometers rijdt. Daarnaast houdt u rekening met het aantal rijbewijzen binnen het gezin. Is uw werknemer alleenstaand? Of is er binnen het gezin maar 1 persoon met een rijbewijs? Dan hoeft u maar voor 1 auto bij te tellen. Zijn er 2 rijbewijzen binnen het gezin? Dan telt u voor 2 auto’s bij. Zijn er meer rijbewijzen binnen het gezin, dan telt u voor evenveel auto’s bij als er rijbewijzen zijn.
Heeft de werknemer meerdere auto’s van de zaak, maar hoeft u niet voor alle auto’s bij te tellen? Tot en met 2020 telde u dan bij voor de auto(‘s) met de hoogste cataloguswaarde. Dit is veranderd. Per 2021 telt u bij voor de auto(‘s) met de hoogste bijtelling.
Meer informatie over meer dan 1 auto tegelijk ter beschikking stellen leest u in paragraaf 23.3.12 van het ‘Handboek Loonheffingen 2021‘.
‘Handboek Loonheffingen 2021’ 2e – maart
Fiscale bijtelling auto in 2021
Bijtellingspercentages voor privégebruik auto 2011-2026
Voor auto’s zonder CO₂-uitstoot met een datum 1e toelating op of na 1 januari 2021, geldt een verlaagde bijtelling van 12% (22% -10%).
De korting van 10% mag u gebruiken tot een cataloguswaarde van € 40.000. Boven € 40.000 is de bijtelling 22%. Het bedrag van de verlaging is maximaal € 4.000.
Voor waterstofauto’s mag u de korting van 10% toepassen over de volledige cataloguswaarde.
Vanaf 1 januari 2021 geldt dit ook voor zonnecelauto’s. Dit zijn elektrische auto’s met geïntegreerde zonnepanelen die voldoen aan de volgende voorwaarden:
Hieronder vindt u 2 rekenvoorbeelden.
Voorbeeld 1
De werknemer krijgt een zonnecelauto ter beschikking. De datum 1e toelating is 1 februari 2021.
De grondslag voor de bijtelling is € 85.000. Het loontijdvak van de werknemer is een maand.
Hij betaalt elke maand een eigen bijdrage van € 200.De bijtelling per maand is € 650.
€ 85.000 x 12%: 12 = € 850
minus eigen bijdrage € 200
bijtelling € 650
Voorbeeld 2
De werknemer krijgt een elektrische auto (geen zonnecelauto) ter beschikking. De datum 1e toelating is 1 februari 2021. De grondslag voor de bijtelling is € 85.000. Het loontijdvak van de werknemer is een maand. Hij betaalt elke maand een eigen bijdrage voor privégebruik van € 200.De bijtelling per maand is € 1.025.
(€ 40.000 x 12%): 12 = € 400
(€ 45.000 x 22%): 12 = € 825
totaal € 1.225
minus eigen bijdrage € 200
bijtelling € 1.025
De redactie heeft deze gegevens verwerkt in het overzicht en tabel ‘Bijtellingspercentages privégebruik auto 2011-2026’.
Bron: Nieuwsbrief Loonheffingen 2021
Bijtellingspercentages voor privégebruik auto 2011-2026
Bijtelling auto en zakelijke kilometers einde contract
3e ‘Nieuwsbrief Loonheffingen 2021’ gepubliceerd
In de volgende situaties gebruikt een werknemer de auto van de zaak niet zakelijk:
Heeft de werknemer in deze situaties de auto van de zaak ter beschikking en rijdt hij meer dan 500 kilometer privé? Dan moet u de waarde van het privégebruik bij het loon tellen. U doet dit op basis van de bijtellingspercentages (bijtellingsregeling). Dit geldt ook als de werknemer de auto alleen nog voor privédoeleinden gebruikt.
De bijtelling voor de auto van de zaak verwerkt u in de aangifte loonheffingen als loon in natura. Het is afhankelijk van de situatie of u de witte of groene tabel moet gebruiken voor de berekening van de loonheffingen.
Bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid en loopbaanonderbreking is sprake van loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. U gebruikt de witte tabel. De bijtellingsregeling blijft ook gelden als de werknemer door ziekte niet in de auto kan rijden. De werknemer heeft de auto dan nog steeds tot zijn beschikking.
Het bedrag van de bijtelling is loon voor de premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.
Mag de werknemer een auto privé blijven gebruiken na einde dienstbetrekking of bij permanente arbeidsongeschiktheid? Dan is het bedrag van de bijtelling loon uit vroegere dienstbetrekking. U gebruikt de groene tabel.
Het bedrag van de bijtelling is loon voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet. U bent geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd.
Als de werkelijke waarde van het privégebruik duidelijk meer is dan de bijtelling op basis van het algemene bijtellingspercentage, is sprake van excessief privégebruik van de auto.
U moet dan uitgaan van de hogere waarde van het privégebruik. Als er een korting op het algemene bijtellingspercentage van toepassing is, dan past u die korting toe op de grondslag. De uitkomst daarvan trekt u af van de waarde van het privégebruik. Rekenvoorbeelden vindt u in paragraaf 21.3.3 Handboek Loonheffingen.
De bijtelling is altijd loon van de werknemer. U kunt dit loon dus niet aanwijzen als eindheffingsloon. Er is 1 uitzondering: het deel van de bijtelling voor buitengewone beveiligingsmaatregelen kunt u wel aanwijzen als eindheffingsloon.
Als u de werknemer weinig of geen loon in geld betaalt, moet u over de bijtelling privégebruik auto toch alle loonheffingen betalen. U kunt kiezen of u dit wel of niet verhaalt op de werknemer.
Verhalen op de werknemer
U mag de loonbelasting/premie volksverzekeringen (LB/PVV) en de in te houden bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) verhalen op de werknemer. Dit geldt niet voor de premies werknemersverzekeringen en de werkgeversheffing Zvw.
Als de werknemer nog loon ontvangt, kunt u dit doen via verrekening in het eerstvolgende loontijdvak.
Niet verhalen op de werknemer
Als u de LB/PVV en bijdrage Zvw niet verhaalt op de werknemer, kunnen zich 2 situaties voordoen:
Handreiking privégebruik auto op belastingdienst.nl
Bijtellingspercentages voor privégebruik auto 2011-2026
Vakantieauto en bijtelling
Verwerking privégebruik auto in de aangifte loonheffingen
artikel 13 bis Wet op de loonbelasting (Wet LB)
artikel 13 Wet LB
artikel 22a, lid 3 Wet LB
artikel 27, lid 4 Wet LB
artikel 31, lid 4 Wet LB
artikel 49, lid 1 Zorgverzekeringswet
artikel 20 Wet financiering sociale verzekeringen
In de volgende situaties gebruikt een werknemer tijdelijk of permanent de auto van de zaak niet meer zakelijk:
Heeft de werknemer tijdens tijdelijke arbeidsongeschiktheid en loopbaanonderbreking de auto van de zaak nog ter beschikking? Dan blijft de regeling privégebruik auto op basis van bijtellingspercentages (hierna: bijtellingsregeling) van toepassing.
Bij einde dienstbetrekking en permanente arbeidsongeschiktheid geldt deze bijtellingsregeling niet meer. Dan moet u de waarde van het werkelijke privégebruik tot het loon rekenen.
De bijtelling voor de auto van de zaak verwerkt u in de aangifte loonheffingen als loon in natura.
Als de werkgever na einde dienstbetrekking een auto ter beschikking stelt aan een ex-werknemer is geen sprake meer van zakelijk gebruik. De werknemer gebruikt de auto alleen nog voor privédoeleinden. Daarom is de bijtellingsregeling niet meer van toepassing.
U waardeert de werkelijk gereden privékilometers op de waarde in het economisch verkeer. Die waarde is het aantal privékilometers vermenigvuldigd met de kilometerprijs en verminderd met de eigen bijdrage van de werknemer. De uitkomst mag per saldo niet negatief zijn.
De waarde van het privégebruik is loon uit vroegere dienstbetrekking, dus u gebruikt de groene tabel.
De bijtellingsregeling blijft gelden als een werknemer tijdens tijdelijke arbeidsongeschiktheid de auto van de zaak mag blijven gebruiken. De verwachting is namelijk dat de werknemer in de toekomst weer zakelijk gaat rijden met de auto. De bijtellingsregeling is van toepassing als de auto naast zakelijk gebruik ook voor privédoeleinden ter beschikking staat.
Dit geldt ook als de werknemer door ziekte niet in de auto kan rijden. De auto staat nog steeds ter beschikking.
De bijtellingsregeling geldt niet meer als een werknemer permanent arbeidsongeschikt is en nog een auto van de zaak ter beschikking heeft. Dit geldt vanaf het moment dat de verwachting is dat de werknemer de auto niet meer voor zakelijke doeleinden gaat gebruiken.
U waardeert de werkelijk gereden privékilometers op de waarde in het economisch verkeer. Die waarde is het aantal privékilometers vermenigvuldigd met de kilometerprijs en verminderd met de eigen bijdrage van de werknemer. De uitkomst mag per saldo niet negatief zijn.
De waarde van het privégebruik is loon uit vroegere dienstbetrekking. U gebruikt de groene tabel.
Als een werknemer tijdens een loopbaanonderbreking nog een auto van de zaak tot zijn beschikking heeft, blijft u de bijtellingsregeling gebruiken.
De regeling blijft van toepassing omdat verwacht wordt dat de auto in de toekomst nog voor zakelijke doeleinden gebruikt zal worden. De bijtellingsregeling geldt als de auto naast zakelijk gebruik ook voor privédoeleinden ter beschikking staat.
Als u de werknemer weinig of geen loon in geld betaalt, moet u over de bijtelling privégebruik auto toch alle loonheffingen betalen. U kunt kiezen of u dit wel of niet verhaalt op de werknemer.
U mag de loonbelasting/premie volksverzekeringen (LB/PVV) en de in te houden bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) verhalen op de werknemer. Dit geldt niet voor de premies werknemersverzekeringen en de werkgeversheffing Zvw.
Als de werknemer nog loon ontvangt, kunt u dit doen via verrekening in het eerstvolgende loontijdvak.
Als u de LB/PVV en bijdrage Zvw niet verhaalt op de werknemer, kunnen zich 2 situaties voordoen:
Als de werkelijke waarde van het privégebruik duidelijk meer is dan de bijtelling op basis van het algemene bijtellingspercentage, is sprake van excessief privégebruik van de auto. Dit kan voorkomen bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid of loopbaanonderbreking.
U moet dan uitgaan van de hogere waarde van het privégebruik. Als er een korting op het algemene bijtellingspercentage van toepassing is, dan past u die korting toe op de grondslag. De uitkomst daarvan trekt u af van de waarde van het privégebruik. Rekenvoorbeelden vindt u in paragraaf 21.3.3 Handboek Loonheffingen.
Handreiking privégebruik auto op belastingdienst.nl
Artikel 13 bis Wet op de loonbelasting (Wet LB)
Artikel 13 Wet LB
Artikel 27, lid 4 Wet LB
Artikel 49, lid 1 Zorgverzekeringswet
Artikel 20 Wet financiering sociale verzekeringen
Bijtellingspercentages voor privégebruik auto 2011-2026
Vakantieauto en bijtelling
Verwerking privégebruik auto in de aangifte loonheffingen
Een bv stelt een bestelauto ter beschikking. Voor deze bestelauto is geen rittenregistratie bijgehouden. Ook zijn er geen verklaringen ‘Geen privégebruik auto’ of ‘Uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’. De inspecteur legt naheffingsaanslagen loonheffingen op voor de bijtelling privégebruik auto.
Op basis van facturen die de bv verzonden heeft, stelt de bv achteraf een rittenregistratie op. Volgens deze rittenregistratie is per kalenderjaar minder dan 500 kilometer privé gereden met de bestelauto. De rechtbank oordeelt dat de bv hiermee geslaagd is in het bewijs.
De inspecteur gaat in hoger beroep. Volgens het hof heeft de bv nog niet voldaan aan de zware bewijslast van ‘doen blijken’ dat per kalenderjaar niet meer dan 500 kilometer privé is gereden met de bestelauto. Om daaraan te voldoen, moet de bv de rittenregistratie onderbouwen met objectieve gegevens zoals RDW-gegevens en onderhoudsnota’s.
De bv levert een ‘Tellerrapport’ uit het register van RDW aan. Daarin staan de jaarlijkse kilometerstanden van de bestelauto. Ook overlegt de bv een werkplaatsbon van een garagebedrijf met daarop een kilometerstand.
Het hof is van mening dat de bv hiermee heeft aangetoond dat per kalenderjaar minder dan 500 kilometer privé is gereden met de bestelauto. De naheffingsaanslagen zijn onterecht opgelegd.
Hof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2020:4170
Wetsartikel: art 13bis Wet LB
Fiscale bijtelling auto zaak 2020
Bijtelling verminderd niet bij betaling aan derde
Bijtelling fiets berekenen!