Werkt een grensarbeider verplicht thuis vanwege het coronavirus? Dan mag u voor toepassing van artikel 15, lid 1 van het Verdrag (Niet-zelfstandige beroepen), uitgaan van het land waar de werknemer normaliter zijn dienstbetrekking zou hebben uitgeoefend.
In de overeenkomst leest u meer over de voorwaarden die hiervoor gelden.
Daarnaast staat in de overeenkomst hoe u het verdrag toepast in de volgende situaties:
Deze goedkeuring geldt met terugwerkende kracht vanaf 11 maart 2020.
De overeenkomst en de verlenging van de overeenkomst vindt u op de internetsite van Overheid.nl.
Bijna 30.000 bedrijven hebben de afgelopen weken een aanvraag gedaan voor NOW 3. Er zijn inmiddels 21.000 aanvragen toegekend. Deze bedrijven vertegenwoordigen ongeveer 380.000 werkenden. De regeling staat nog tot 13 december open. De meeste van de inmiddels goedgekeurde aanvragen voor de NOW dit najaar komen uit de horeca en de catering (ongeveer 160.000 werkenden). Gevolgd door vervoer en logistiek en commerciële dienstverlening. Voor de Tozo is het moeilijker aan te geven hoeveel aanvragen er exact zijn ingediend, omdat deze aanvragen via de verschillende gemeenten gaan. Er zijn zo’n 61.000 aanvragen voor inkomensondersteuning en ongeveer 4.000 aanvragen voor een bedrijfslening gedaan.
Nu de aanwezigheid van het coronavirus langduriger gevolgen heeft voor onze gezondheid en economie dan er in het voorjaar werd gehoopt, komt er samenloop in de uitbetaling en afwikkelingen van de verschillende regelingen. Terwijl UWV bezig is met het uitkeren van de voorschotten van NOW 3 en voorbereidingen treft voor de subsidieperiode vanaf januari tot april 2021, start de uitvoeringsorganisatie komende week ook met het versturen van de eerste vaststellingen van het definitieve subsidiebedrag van NOW 1.
Dit laatste betekent dat werkgevers de komende maanden duidelijkheid krijgen over het precieze subsidiebedrag waar ze recht op hebben voor maart, april en mei 2020. In het voorjaar hebben ze immers de NOW 1 aangevraagd op basis van een verwacht omzetverlies. Hierop heeft UWV tachtig procent van de NOW als voorschot uitgekeerd. Bij de vaststelling wordt gekeken wat het daadwerkelijke omzetverlies was en hoe de loonsom zich heeft ontwikkeld. Voor sommige bedrijven betekent dit dat ze een aanvulling op het voorschot kunnen verwachten. Andere bedrijven moeten (een deel van de) NOW terugbetalen. Op basis van de eerste 20.000 aanvragen voor de vaststelling is de verwachting dat in ongeveer zestig procent van de gevallen sprake is van een terugbetaling. Dit is een ruwe schatting omdat in elk geval de grote bedrijven met hoge subsidiebedragen de vaststelling zullen aanvragen na het opmaken van de jaarrekening begin 2021.
Voor bedrijven die ook deze maanden getroffen worden door de crisis of die gesloten zijn om onze gezondheid te beschermen, zal een snelle nabetaling welkom zijn maar zal een terugbetaling zeer ongelegen komen. Ondernemers kunnen met UWV telefonisch een afspraak maken voor een betaalperiode van een jaar. Minister Koolmees benadrukt dat ook afspraken over langere termijnen mogelijk zijn.
Minister Koolmees: “Ik begrijp dat het voor ondernemers in de eerste fase van de crisis lastig was om het omzetverlies en de loonontwikkeling in te schatten. Veel ondernemers zullen het zekere voor het onzekere hebben genomen. Sommige ondernemers hebben het momenteel zwaar. Dus ik heb met UWV afgesproken dat ze waar dat nodig is coulant omgaan met de betaaltermijnen.’’
Kamerbrief Monitoring Arbeidsmarkt en Beroep NOW en Tozo
Minister Koolmees en Staatssecretaris Van ’t Wout sturen de vijfde editie van de brief ‘monitoring arbeidsmarkt en beroep NOW en …
Kamerstuk: Kamerbrief | 03-12-2020
Kamerbrief vaststellingsbeschikkingen NOW 1 en dilemma’s NOW
Sinds 7 oktober 2020 kunnen werkgevers een aanvraag indienen voor definitieve vaststelling van de NOW 1-subsidie.
Kamerstuk: Kamerbrief | 03-12-2020
Dit was al van toepassing voor medewerkers in de sector Zorg en Welzijn.
De volledige vraag en het antwoord kunt u lezen op de internetsite van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen.
Dit V&A 20-005 behandelt de vraag of gepensioneerde zorgmedewerkers die meer dan vijf jaar vóór het bereiken van de AOW-leeftijd vervroegd met pensioen zijn gegaan, zonder fiscale gevolgen voor het pensioen opnieuw in de zorgsector kunnen gaan werken vanwege het coronavirus COVID-19.
Zorginstellingen overwegen om reeds gepensioneerde zorgmedewerkers tijdelijk weer in dienst te nemen om de stijgende werkdruk op te vangen, die ontstaan is als gevolg van de uitbraak van het coronavirus COVID-19.
Enkele van deze gepensioneerde zorgmedewerkers hebben hun pensioen meer dan vijf jaar vóór hun AOW-leeftijd vervroegd laten ingaan. Zij hebben bij de vervroegde ingang van het pensioen verklaard dat zij niet meer van plan waren om te gaan werken.
Kunnen deze vervroegd gepensioneerde zorgmedewerkers nu in verband met de uitbraak van het coronavirus COVID-19 opnieuw in dienst treden, zonder fiscale gevolgen voor het pensioen?
Ja, deze gepensioneerde zorgmedewerkers, die hun pensioen meer dan vijf jaar vóór hun AOW-leeftijd vervroegd hebben laten ingaan, kunnen nu in verband met de uitbraak van het coronavirus COVID-19 opnieuw weer aan het werk gaan, zonder dat dit fiscale gevolgen heeft voor hun pensioen.
Het is aannemelijk dat deze gepensioneerde zorgmedewerkers op moment van vervroegde pensionering niet de intentie hadden om later weer aan het werk te gaan. De uitbraak van het coronavirus COVID-19 is een nieuw ontstane situatie en vormt de aanleiding voor het hervatten van de werkzaamheden. Op het moment van vervroegde pensionering was dit natuurlijk niet voorzienbaar.
Voor een nadere toelichting op het vervroegen van pensioen en doorwerken wordt verwezen naar V&A 08-014 en onderdeel 6 van het Verzamelbesluit pensioenen van 11 december 2018, nr. 2018-28514.
Het voorgaande is ook afgestemd met het Pensioenfonds Zorg & Welzijn. Naar aanleiding van deze afstemming heeft het pensioenfonds het bericht ‘Extra inzet gepensioneerde werknemers ’ gepubliceerd op haar website.
Let op!
De inhoud van dit V&A geldt niet alleen voor vervroegd gepensioneerde zorgmedewerkers die weer aan het werk gaan in de zorgsector. Ook medewerkers uit andere sectoren die hun pensioen vervroegd hebben laten ingaan, kunnen onder voorwaarden weer aan het werk gaan zonder dat dit fiscale gevolgen heeft voor hun pensioen. Hoe de belastingdienst in het algemeen omgaat met de samenloop van vervroegen van de pensioenuitkeringen en weer gaan werken en de voorwaarden waaronder dit mogelijk is, is uitgewerkt in V&A 08-014.
Werkhervatting gepensioneerde zorgmedewerkers zonder nadelige pensioengevolgen
Het webinar werd georganiseerd door de Belastingdienst en heeft op 30 september plaatsgevonden. Het ging onder andere over de gevolgen van de coronamaatregelen voor de loonheffingen, inkomsten- en vennootschapsbelasting en de invordering.
Hieronder leest u de vragen en antwoorden.
Voor vaste kostenvergoedingen die de werkgever vanaf 13 maart 2020 toekent, gelden de normale fiscale regels. Meer hierover leest u in paragraaf 4.6.1 Handboek Loonheffingen.
Dit geldt niet voor werknemers die na 13 maart in dienst komen. Zij hadden namelijk vóór 13 maart nog geen onvoorwaardelijk recht op de vergoeding.
Voor vaste kostenvergoedingen die een werkgever vanaf 13 maart 2020 toekent, gelden de normale fiscale regels. Meer hierover leest u in paragraaf 4.6.1 Handboek Loonheffingen.
De goedkeuring uit het besluit ziet alleen op vaste reiskostenvergoedingen en op andere vaste vergoedingen. De goedkeuring uit het besluit is in dit geval alleen van toepassing als de werknemer zijn keuze om zijn IKB te ruilen voor deze vergoedingen vóór 13 maart 2020 heeft gemaakt. De datum van 13 maart 2020 is niet van belang als de werknemer wil uitruilen voor andere doeleinden.
De goedkeuring in het besluit ziet alleen op vaste reiskostenvergoedingen en andere vaste kostenvergoedingen. De datum van 13 maart 2020 is niet van belang als de werknemer wil uitruilen voor andere doeleinden. Als de werknemer zijn IKB inzet voor een fietsvergoeding, gelden de normale fiscale regels. Meer hierover leest u in paragraaf 21.7 en 4.15.1 Handboek Loonheffingen.
Ja, de kosten van een noodzakelijke voorziening, dus ook eventuele reparatiekosten zijn voor rekening van de werkgever, zonder dat hij deze verhaalt op de werknemer. Dat volgt uit de voorwaarden die gelden bij het noodzakelijkheidscriterium (zie het antwoord op vraag 6 en paragraaf Handboek Loonheffingen 20.17).
Dat de werkgever voor toepassing van het noodzakelijkheidscriterium alle kosten moet dragen, volgt artikel 31a, 2e lid, onderdeel g, onder 1°, en het 10e lid van dat artikel, Wet op de loonbelasting 1964.
De gerichte vrijstelling voor noodzakelijke gereedschappen et cetera is niet van toepassing als de voorziening onderdeel uitmaakt van een cafetariaregeling. Een IKB is een voorbeeld van een cafetariaregeling.
De vergoeding voor een coronatest is gericht vrijgesteld als deze voldoet aan de voorwaarden van een arbo-voorziening. Dit is een voorziening die rechtstreeks voortvloeit uit het arbeidsomstandighedenbeleid dat de werkgever voert op grond van de Arbeidsomstandighedenwet. Hieronder valt ook een geneeskundige keuring in het kader van preventie- en verzuimbeleid.
Meer over de voorwaarden leest u in paragraaf 20.1.9 Handboek Loonheffingen.
Als de gerichte vrijstelling niet van toepassing is, mag u de vergoeding aanwijzen als eindheffingsloon. Deze komt dan ten laste van de vrije ruimte. Over het bedrag boven de vrije ruimte betaalt de werkgever 80% eindheffing.
Ja. De werkgever kan een gedeelte van het loon in zijn vrije ruimte onderbrengen. Hiervoor moet hij dit loon aanwijzen als eindheffingsloon. De aanwijzing moet wel gebruikelijk zijn.
De Belastingdienst beschouwt vergoedingen tot een bedrag van € 2.400 per persoon per jaar als gebruikelijk.
Meer informatie over de gebruikelijkheidstoets leest u in paragraaf 4.2 Handboek Loonheffingen.
De NOW-regeling is een tegemoetkoming voor werkgevers in de loonkosten op basis van een bepaald omzetverlies. De werkgever moet zelf het loon uitbetalen. De tegemoetkoming in de loonkosten heeft dus geen invloed heeft op de hoogte van de vrije ruimte.
De werkgever moet toetsen of hiervoor een gerichte vrijstelling geldt. Meer over gerichte vrijstellingen leest u in paragraaf 20.1 Handboek Loonheffingen.
Als er geen gerichte vrijstelling van toepassing is, kan de werkgever de vergoeding mogelijk aanwijzen als eindheffingsloon. Deze komt dan ten laste van de vrije ruimte. Over het bedrag boven de vrije ruimte betaalt de werkgever 80% eindheffing.
De antwoorden zijn informatief van aard. Wilt u een uitspraak van de Belastingdienst in een specifieke situatie, kunt u vooroverleg aanvragen.
Binnenkort leest u meer over de antwoorden op vragen die gesteld zijn over reiskostenvergoedingen en vergoedingen voor thuiswerken.
Handboek Loonheffingen
Besluit noodmaatregelen coronacrisis
Antwoorden gebruikelijk loon – Webinar corona
Fiscale gevolgen coronamaatregelen: Opname webinar
Vergeleken met dit jaar is de toename van de koopkracht gering. In 2020 krijgen huishoudens naar verwachting gemiddeld 2,2 procent meer besteden. Toch is het een kleine opsteker in deze zware economische tijd.
Door de coronacrisis gaat de economie door een diepe dal en volgens koning Willem-Alexander moeten we ons schrap zetten voor de verdere negatieve gevolgen van de crisis.
Het is overigens belangrijk om te weten dat de schattingen van koopkracht ervan uitgaan dat er geen tweede lockdown komt vanwege een opleving van het coronavirus.
De stijging van de koopkracht verschilt per type huishouden. Werkenden, gezinnen zonder kinderen en tweeverdieners gaan er het sterkst op vooruit met respectievelijk 1,2 procent, 1,1 procent en 0,9 procent, becijferde het CPB.
Een van de belangrijkste maatregelen van de Prinsjesdag 2020 en één die veel effect op de koopkracht heeft, is de verlaging van inkomstenbelasting. Verder zijn er aanpassingen rondom box 3, de afbouw van zelfstandigenaftrek, toeslagen, de algemene heffingskorting en de arbeidskorting.
Het belastingtarief voor inkomens tot 68.507 euro daalt van 37,35 procent dit jaar naar 37,10 procent in 2021. Dit is één van de maatregelen die het kabinet vorig jaar al bekendmaakte en waaraan niet wordt gesleuteld.
Vanaf 2022 gaat dit tarief verder omlaag tot 37,03 procent in 2024.
Het basistarief in de inkomstenbelasting daalt de komende jaren in stappen, zoals de afbeelding hieronder laat zien. Zowel werkenden als mensen met een uitkering hebben hier voordeel van, omdat ze netto meer geld overhouden.
Gepensioneerden met inkomens tot ongeveer 35.000 euro ontvangen ook een belastingvoordeel. Het lagere tarief dat voor deze groep huishoudens geldt, wordt in 2024 teruggebracht naar 19,13 procent.
Door een extra verhoging van de algemene heffingskorting, een vast bedrag dat je in mindering mag brengen op de verschuldigde belasting, neemt de koopkracht van mensen met een inkomen tot 68.507 euro toe. De hoogte van de korting hangt af van het inkomen, waarbij lagere inkomens meer voordeel hebben dan hogere inkomens.
De verhoging van de arbeidskorting, een vast bedrag dat werkenden in mindering mogen brengen op de verschuldigde belasting, wordt volgend jaar van kracht.
Eerder stond de verhoging in 2022 in de planning. Daarvan hebben zowel mensen in loondienst als zelfstandigen voordeel. Deze verhoging komt bovenop een al eerder afgesproken verhoging voor 2021. Vanaf 2022 blijft de arbeidskorting gelijk.
De afbouw van de zelfstandigenaftrek gaat vanaf volgend jaar sneller dan eerder gepland. De aftrek daalt van 7.030 euro in 2020 naar 6.670 euro in 2021.
In de jaren daarna volt een verdere verlaging van de zelfstandigenaftrek.
Vanaf volgend jaar gaat vermogen dat in box 3 vrijgesteld is van belasting omhoog naar 50.000 euro per persoon. Dat is dus 100.000 euro voor fiscaal partners.
Momenteel betalen huishoudens belasting als hun vermogen boven 30.846 euro (of 61.692 euro met fiscaal partner) uitkomt.
Door deze verruiming van het heffingsvrij vermogen hoeven straks bijna 1 miljoen spaarders en kleine beleggers geen box 3-belasting meer te betalen, zo schat de overheid.
Daar tegenover staat dat huishoudens die meer vermogen hebben dan 50.000 euro iets meer belasting gaan betalen. Het tarief van de box 3-belasting stijgt van 30 procent dit jaar naar 31 procent in 2021.
Daarnaast wordt het fictief rendement voor de opbrengst uit vermogen aangepast. Tot een ton betaal je daardoor effectief 0,59 procent belasting.
Het kabinet is van plan verbeteringen aan te brengen in het toeslagenstelsel dat al jaren een hoofdpijndossier is. Een recent dieptepunt is de toeslagenaffaire waarbij duizenden ouders die kinderopvangtoeslag ontvingen, onterecht werden aangemerkt als fraudeurs door de fiscus en soms jarenlang door belastingaanslagen werden achtervolgd.
In het Belastingplan staan verschillende voorstellen om een “eerlijker stelsel met oog voor de menselijke maat ” te bereiken. Er zijn drie concrete verbeteringen bedacht.
Ten eerste krijgen huishoudens meer grip op hun toeslagen. Zo kunnen ze eerder een besluit van de Belastingdienst aanvechten en krijgen ze meer tijd om informatie aan te leveren om bijvoorbeeld een boete te voorkomen.
Verder zal de Belastingdienst coulanter omgaan met huishoudens. Zo hoeven bedragen kleiner dan 47 euro niet meer terugbetaald te worden. Ook kan de Belastingdienst in individuele gevallen een bedrag dat moet worden terugbetaald, verlagen.
Tot slot worden de voorwaarden die aan partners worden gesteld versoepeld of aangepast. Zo kan een partner de kinderopvangtoeslag houden als de andere partner in detentie zit.