Bij circa 8,3 miljoen mensen viel de afgelopen periode een blauwe envelop op de mat: 6,8 miljoen particulieren en 1,5 miljoen ondernemers kregen een brief om aangifte inkomstenbelasting te doen. Dat kan tot 1 mei. Iedereen die dat vóór 1 april doet, hoort vóór 1 juli of ze geld terugkrijgen of moeten betalen.
Net als in voorgaande jaren maakt de Belastingdienst aangifte doen zo makkelijk mogelijk. Steeds meer gegevens zijn vooraf ingevuld, dit jaar in totaal ruim 212 miljoen (zie ook de infographic). Dit helpt mensen om tijdig aangifte te doen en het verkleint de kans op onbewuste fouten. Het goed controleren van de gegevens in de aangifte en aanvullen waar nodig blijft wel belangrijk.
Als er iets is gewijzigd in de persoonlijke situatie, dan is het nog belangrijker om de aangifte goed te controleren en aan te vullen. Zo sloten in 2020 meer mensen dan ooit hun hypotheek over en nog nooit vroegen zoveel mensen een hypotheek aan.
Deze aangifte kijkt terug op een bijzonder jaar. Door de coronacrisis kan er in 2020 voor veel mensen nogal wat veranderd zijn, zoals verlies van inkomen. Het kan ook voorkomen dat iemand bijvoorbeeld voor de eigen woning een betaalpauze met zijn geldverstrekker heeft afgesproken. Dan moet je extra opletten bij de rubriek renteaftrek. Meestal kan rente die niet in het belastingjaar zelf is betaald ook niet worden afgetrokken. Of het toch kan worden afgetrokken hangt af van de afspraak met zo’n geldverstrekker.
“De gevolgen van de coronacrisis zijn voor iedereen anders. In sommige gevallen hebben wij zicht op die gevolgen, bijvoorbeeld als je als ondernemer gebruik hebt gemaakt van bepaalde steunmaatregelen”, zegt Heleen Bisschoff – Moonen, bij de Belastingdienst verantwoordelijk voor de aangiftecampagne. “Maar we kunnen niet alles weten over de situatie van mensen en het effect daarvan op de aangifte. Daarom vragen we iedereen de gegevens in de aangifte goed te controleren en waar nodig aan te vullen.”
Veel ondernemers worden hard geraakt door de coronacrisis. Voor hen is tijdig aangifte doen dit jaar belangrijker dan ooit. Tijdig aangifte doen kan sommige ondernemers een financieel duwtje in de rug geven. Als ondernemer kun je door de coronacrisis een negatief inkomen hebben over 2020, omdat de kosten hoger waren dan de inkomsten. In dat geval verrekent de Belastingdienst dit automatisch met het positief inkomen van de drie voorgaande jaren. Ondernemers kunnen daardoor belasting terugkrijgen.
De Belastingdienst houdt verder in de aangifte rekening met een aantal ontvangen steunmaatregelen. De overbruggingsregelingen (TOZO en TOFA) zijn al vooraf ingevuld in de aangifte inkomstenbelasting. Ondernemers hoeven de gegevens over deze uitkeringen alleen goed te controleren – en indien nodig aan te passen. Ook worden ondernemers in de aangifte gewezen op rubrieken die gaan over de tegemoetkomingen (TOGS en TVL), die zijn aangewezen als vrijgestelde winstbestandsdelen. Daarnaast bevat de aangifte een verwijzing naar het versoepelde urencriterium.
De Belastingdienst vindt het belangrijk dat aangifte doen zo eenvoudig mogelijk is, maar begrijpt ook dat dit voor sommige mensen niet gemakkelijk kan zijn.
Hulp bij aangifte is voor iedereen dichtbij. De Belastingdienst helpt iedereen op een manier die bij ze past: via de website, sociale media of telefonisch. Op belastingdienst.nl/aangifte staan de antwoorden op de meeste vragen en via de BelastingTelefoon en sociale media kunnen mensen hun vragen stellen.
Wie hulp van anderen nodig heeft bij het invullen van de aangifte kan terecht bij veel maatschappelijke organisaties, zoals sociaal werkers, formulierenbrigades, belastingwinkels en vak- en ouderenbonden. En natuurlijk ook bij de Belastingdienst zelf, voor telefonische hulp bij het invullen van de aangifte. Meer informatie over hulp bij aangifte is te vinden op belastingdienst.nl/hulp. Ondernemers kunnen een beroep doen op fiscaal dienstverleners.
Op die datum wordt de werknemer geacht het levenslooptegoed te genieten. De levensloopinstelling is inhoudingsplichtig. In deze handreiking leest u hoe u dit verwerkt in de aangifte loonheffingen en wat de gevolgen zijn voor de (ex-)werknemer.
De levensloopinstelling is inhoudingsplichtig voor de waarde van alle levenslooptegoeden, die op 1 november 2021 nog op de levenslooprekening staan. Zij belast op 1 november 2021 de waarde in het economische verkeer van de levensloopaanspraak als loon.
De waarde in het economisch verkeer is het tegoed vermeerderd met het renterecht tot en met 31 oktober 2021. De levensloopinstelling moet hierover loonbelasting/premie volksverzekeringen (loonheffing) inhouden en hiervoor aangifte loonheffingen doen.
Hieronder leest u meer over de gevolgen voor de:
Let op!
Als een werknemer het tegoed opneemt vóór 1 november 2021, dan verandert er niets. De (ex-) werkgever is dan inhoudingsplichtig voor de loonheffingen.
Als er geen werkgever meer is, dan is de levensloopinstelling inhoudingsplichtig.
De deelnemer aan de levensloopregeling is voor de werknemersverzekeringen geen werknemer van de levensloopinstelling.
Voor de aangifte loonheffingen door de levensloopinstelling betekent dit het volgende:
Het levenslooptegoed is geen bijdrageloon Zvw. Over dit tegoed is geen bijdrage Zvw verschuldigd. In de aangifte vult u de rubrieken voor ingehouden bijdrage Zvw en werkgeversheffing Zvw met € 0.
Ook in kolom 12 (bijdrageloon Zvw) van de loonstaat vermeldt u € 0.
De levensloopinstelling moet de juiste code verzekeringssituatie Zvw opgeven. Dit geldt ook als er geen bijdrage Zvw verschuldigd is.
In de meeste situaties zal dit code ‘K’ (werkgeversheffing) zijn. Levensloopinstellingen mogen deze code ook voor alle deelnemers gebruiken. Ook als er een andere code van toepassing is.
De levensloopinstelling hoeft daar geen nader onderzoek naar te doen.
De levensloopinstelling past op het fictieve genietingsmoment op 1 november 2021 geen loonheffingskorting toe bij inhouding van de loonheffing op het levenslooptegoed. Dus ook geen levensloopverlofkorting.
Als de werknemer recht heeft op de heffingskortingen kan hij dit toepassen in de aangifte inkomstenbelasting 2021.
De levensloopuitkering wordt aangemerkt als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking als de werknemer op 1 januari 2021 jonger is dan 61 jaar. Voor de berekening van de loonheffing gebruikt u de witte tabel bijzondere beloningen.
Is de werknemer 61 jaar of ouder op 1 januari 2021? Dan is de levensloopuitkering loon uit vroegere dienstbetrekking. De groene tabel bijzondere beloningen is dan van toepassing.
Voor de berekening van de juiste loonheffing over het levenslooptegoed, moet u het jaarloon voor de tabel bijzondere beloningen vaststellen. In paragraaf 9.3.6 Handboek Loonheffingen leest u meer over het vaststellen van het jaarloon. Hieronder leest u een aanvulling op deze informatie.
Heeft de levensloopinstelling in 2020 geen loonheffing ingehouden voor de deelnemer aan de levensloopregeling? Dan kunt u het jaarloon op 2 manieren vaststellen:
Voor personen die op 1 januari 2021 jonger zijn dan 61 jaar, vermeldt u code 63 bij de code soort inkomstenverhouding/ inkomenscode. Code 63 geldt voor ‘overige, niet hiervoor aangegeven, pensioenen of samenloop van meerdere pensioenen/lijfrenten of een betaling op grond van een afspraak na einde dienstbetrekking’.
Voor personen die 61 jaar en ouder zijn op 1 januari 2021, gebruikt u code 54. Dit is de code voor ‘opname levenslooptegoed door een werknemer die op 1 januari 61 jaar of ouder is’.
U hoeft geen code aard arbeidsverhouding in te vullen.
De code loonbelastingtabel van de tabel bijzondere beloningen is:
Voor een (ex-)werknemer kan de uitkering van het levenslooptegoed de volgende gevolgen hebben:
De levensloopregeling is per 1 januari 2012 vervallen. Voor werknemers die op 31 december 2011 een levensloopaanspraak hadden met een waarde van minimaal € 3.000 geldt overgangsrecht. Dit overgangsrecht is aangepast.
Voor nog niet opgenomen levensloopaanspraken, wordt het fictieve genietingsmoment vervroegd van 31 december naar 1 november 2021. Dit om ervoor te zorgen dat de levensloopregelingen voor het einde van 2021 zijn afgewikkeld.
De inhoudingsplicht wordt verlegd naar de instelling, waar het levenslooptegoed is ondergebracht. In het oude overgangsrecht was de (ex-)werkgever inhoudingsplichtig.
Bron: ‘Nieuwsbrief Loonheffingen 2021’
Als u over het laatste aangiftetijdvak 2020 nog aangifte loonheffingen moet doen, verstuur dan pas een los correctiebericht over 2020 als de uiterste aangiftetermijn van het laatste tijdvak is verstreken.
Als u in januari een aangifte over 2020 wilt corrigeren, stuur dan een correctiebericht mee bij de aangifte van december 2020. Dit kan tot 1 februari 2020.
Wilt u in januari de aangifte van december corrigeren? Verstuur dan een nieuwe of aanvullende aangifte. Dit doet u niet met een correctiebericht, omdat de uiterste aangiftetermijn nog niet is verstreken.
Als u in januari toch een losse correctie hebt verstuurd, dan herstelt u dit door de correctie alsnog mee te sturen met de aangifte van december 2020. Vragen hierover kunt u stellen bij uw softwareleverancier.
Vanaf 1 februari kunt u de loonaangiften van het vorige kalenderjaar corrigeren via losse correctieberichten. Wilt u meerdere tijdvakken corrigeren, dan heeft het de voorkeur om alle correcties in 1 los correctiebericht te verwerken. U ontvangt dan 1 bericht van de Belastingdienst waarin alle tijdvakken verwerkt zijn.
U kunt alleen een correctiebericht insturen als u eerder een aangifte over het tijdvak hebt ingediend.
Meer informatie over het indienen van losse correcties leest u in paragraaf 12.2.4 Handboek Loonheffingen.
In dit document staan ook de bijbehorende tijdvakcodes.
U hebt het betalingskenmerk nodig bij uw betaling. Weet u dit niet meer, dan kunt u de ‘Zoekhulp betalingskenmerk’ gebruiken om het juiste betalingskenmerk te achterhalen.
U vindt het overzicht ‘ Aangifte loonheffingen tijdvakcodes, aangifte- en betaaldatums 2020 ’ en de ‘ Zoekhulp betalingskenmerk ’ op belastingdienst.nl.