Onder laagopgeleiden heeft bijna de helft van de werkenden met een niet-westerse migratieachtergrond (46 procent) een flexibele arbeidsrelatie, tegenover 33 procent van de mensen met een Nederlandse achtergrond.
In totaal had volgens het CBS 34 procent van de mensen met een niet-westerse migratieachtergrond een flexibele werkrelatie. Dit percentage kwam voor werkenden met een Nederlandse achtergrond op 21.
Bij hoogopgeleiden is het verschil tussen mensen met de genoemde migratieachtergrond en personen met een Nederlandse achtergrond het kleinst, met respectievelijk 21 en 15 procent.
De arbeidsparticipatie van beide groepen verschilt ook. Van de mensen tussen de 15 en 75 jaar met een Nederlandse achtergrond werkt 68 procent, terwijl de groep met een migratieachtergrond op 57 procent uitkomt.
Tijdens de economische crisis nam de arbeidsparticipatie onder de tweede groep relatief veel af. De afgelopen jaren neemt de participatie onder mensen met een Marokkaanse, Surinaamse of Turkse achtergrond weer toe.
Van de vier grootste groepen met een niet-westerse migratieachtergrond hebben personen van Surinaamse afkomst het vaakst betaald werk (62 procent). Voor mensen van Marokkaanse afkomst is dit het laagst met 54 procent.
Bron: Nu.nl
Zie ook:
Over de auteur