Aankomend weekend gaat de zomertijd in. Dat houdt in dat in de nacht van zaterdag op zondag de klok om 2:00 uur in één keer vooruitgezet wordt naar 3:00 uur. Het uur tussen deze twee tijdstippen verdwijnt dus als het ware. Als werknemers in deze nacht een nachtdienst werken, hoeven zij dus een uur minder te werken. Regelt de werkgever daar niets voor, dan moet hij dat verdwenen uur wel uitbetalen.
Hoewel werknemers vast niet protesteren als zij loon krijgen voor het niet-gewerkte uur, is dit voor de werkgever minder voordelig.
Gelukkig zijn er drie manieren om te voorkomen dat de zomertijdnacht onnodig duur uitpakt:
Deze laatste optie kan in de praktijk lastig uitvoerbaar zijn, omdat er waarschijnlijk werknemers zijn die nu wel de zomertijddienst draaien, maar in de nacht dat de wintertijd ingaat afwezig of uit dienst zijn.
Vaak krijgen werknemers voor een nachtdienst bovenop hun loon een onregelmatigheidstoeslag voor het werken op afwijkende arbeidstijden. Het is verstandig om één van de bovenstaande methoden toe te passen om die extra kosten te besparen. Werkgevers moeten daarbij niet vergeten om de werknemers te informeren over het hoe en waarom van deze maatregelen.
Zie ook: Arbeidstijdenwet
Over de auteur