Flexwerkers krijgen het recht om op tijd van hun rooster en uw planning op de hoogte te worden gebracht. Concreet betekent dat dat u de oproepkrachten ten minste 4 dagen (96 uur) voor aanvang van de arbeid moet oproepen. Roept u niet op tijd op? Dan mag de medewerker weigeren te komen, zonder opgaaf van reden. Roept u op tijd op, maar besluit u binnen de 4 dagen dat de medewerker toch niet hoeft te komen of minder hoeft te komen? Dan heeft de medewerker recht op het volledige loon over de periode dat hij of zij was opgeroepen. Het is mogelijk om hier andere afspraken te maken in een cao, maar de periode voor de oproep mag nooit korter zijn dan 24 uur. Het is niet toegestaan om in een individuele arbeidsovereenkomst af te wijken van deze regeling. Het wijzigen van die termijn is uitsluitend voorbehouden aan cao-onderhandelingen.
Zoals voor alles geldt in een arbeidsovereenkomst, kunt u dus individuele afspraken te maken over de oproeptermijn. Maar, komt het tot een rechtszaak over dit onderwerp, zal de rechter besluiten dit beding ongeldig te verklaren. De regeling is immers lager dan het wettelijk minimum en dus nietig.
Als uw administratie ook het inroosteren van medewerkers als taak heeft, zult u wellicht strenge deadlines moeten instellen voor het opleveren van roosters. Ook is het mogelijk dat u loon moet uitbetalen voor niet-gewerkte uren, simpelweg omdat de oproep niet op tijd is geannuleerd of gewijzigd. De eerdere regeling dat oproepen altijd minimaal voor 3 uur gelden, blijft van kracht. Als uw medewerker 1 of 2 uur heeft gewerkt, betaalt u nog steeds ten minste 3 uur uit.
Heeft een medewerker 12 maanden bij uw organisatie gewerkt? Dan is de werkgever verplicht om een aanbod te doen voor het gemiddeld aantal uren in die periode. Dat hoeft geen contract voor onbepaalde tijd te zijn, maar moet wel een vast aantal uren zijn. In uw administratiesysteem zal dus een mogelijkheid moeten zitten om het gemiddeld aantal uur in de afgelopen 12 maanden te berekenen. De wetgever heeft ook een consequentie voorzien, mocht u het aanbod niet doen. De medewerker heeft dan namelijk na die 12 maanden recht op zijn loon over het gemiddeld aantal gewerkte uren van het jaar ervoor.
Heeft uw medewerker een 0-urencontract? Dan geldt per 1 januari 2020 een opzegtermijn van maximaal 4 dagen. In de cao mag dit nog ingekort worden tot 24 uur. Een flinke verandering dus, ten opzichte van de maand die het daarvoor was. Als werkgever kunt u echter niet zomaar opzeggen door te stoppen met het oproepen van een medewerker, tenzij het contract van rechtswege eindigt. U dient gewoon te voldoen aan de regels van het ontslagrecht.
Als compensatie voor de werkgevers voor de extra loonkosten, is per 1 januari 2019 al het jeugd-LIV ingevoerd. U komt alleen in aanmerking voor het lage inkomensvoordeel als de jongeren ten minste het minimumloon verdienen dat geldt voor hun leeftijd, maar niet meer dan het wettelijk minimumloon dan dat geldt voor de leeftijdsklasse boven hen. Kort gezegd: een 15-jarige mag niet meer verdienen dan een 16-jarige in dezelfde functie als u in aanmerking wil komen voor de jeugd-LIV.
Omdat 21-jarigen geen minimumjeugdloon ontvangen, maar het volwassen minimumloon, komt zij ook niet in aanmerking voor het jeugd-LIV. Voor 21-jarigen kunt u natuurlijk wel het gewone LIV aanvragen, maar alleen als zij 1.248 verloonde uren bij uw organisatie werken.
Er zijn 4 voorwaarden waar de werknemer aan moet voldoen om in aanmerking te komen voor het LIV:
Als u voor een werknemer recht heeft op het LIV en het LKV, dan wordt alleen de hoogste tegemoetkoming betaald. Zijn de bedragen van het LIV en het LKV even hoog, dan wordt alleen het LKV betaald.
De voorwaarden voor het jeugd-LIV liggen net even anders. Medewerkers hebben recht op jeugd-LIV als:
Het minimumjeugdloon geldt dan voortaan voor werknemers tussen 15 en 21 jaar.
Daarnaast gaat het minimumjeugdloon van 18- tot en met 20-jarigen per 1 juli 2019 omhoog. U krijgt hiermee te maken met hogere loonkosten. Gelukkig zijn er een aantal wettelijke tegemoetkomingen waar mee u dit kunt opvangen.
De overheid verlaagt sinds 1 juli 2017 stapsgewijs de leeftijd waarop werknemers het volledige minimumloon krijgen van 23 naar 21 jaar. De leeftijdsgrens van het minimumjeugdloon ging op 1 juli 2017 omlaag van 23 naar 22 jaar. Op 1 juli 2019 daalt hij een tweede en laatste keer, van 22 naar 21 jaar. Dit wordt dan de nieuwe leeftijdsgrens voor het minimumjeugdloon.
Daarnaast gaat het jeugdminimumloon van werknemers tussen de 18 en 21 jaar in twee stappen omhoog. Op 1 juli 2017 steeg het vaste percentage van het wettelijk minimumloon voor 18- tot en met 21-jarigen. De tweede stap gaat in vanaf 1 juli 2019. De vaste percentages van het wettelijk minimumloon nemen dan verder toe voor 18-, 19- en 20-jarigen. De stijgingen zijn respectievelijk van 47,5 naar 50 procent, 55 naar 60 procent en 70 naar 80 procent van het minimumloon. Alle percentages vindt u hier.
Een eerste reden voor het recht op het minimumloon voor werknemers van 21 jaar en ouder is dat ouders een wettelijke onderhoudsplicht voor hun kind hebben tot de leeftijd van 21 jaar. Verder wonen volgens de overheid steeds meer jongeren van 21 en 22 jaar op zichzelf. Hun kosten zijn hoger dan die van thuiswonende jongeren van dezelfde leeftijd. Meer loon maakt het voor hen gemakkelijker om hun lasten te dragen.
Ten derde belonen werkgevers werknemers steeds meer op basis van opleiding en ervaring in plaats van op basis van leeftijd. Daarnaast hebben veel jongeren op hun 21e al een diploma, waarna ze fulltime gaan werken. Een vijfde reden is dat het minimumjeugdloon voor 21- en 22-jarigen niet past bij het uitgangspunt dat werknemers voor gelijke werkzaamheden een gelijk loon krijgen. Tot slot hebben jongeren van 21 jaar in veel andere landen al recht op een volledig wettelijk minimumloon.
Als werkgever moet u dus voortaan meer loon betalen aan 18- tot en met 22-jarigen. De regering wil voorkomen dat dit zorgt voor minder werkgelegenheid voor jongeren. Vandaar dat ze voor een stapsgewijze invoering van de lagere minimumloonleeftijd en het hogere minimumjeugdloon koos. Daarnaast kunnen werkgevers, uitgaande van de situatie vanaf 1 juli, een deel van de loonkostenstijging terugkrijgen voor 21- en 22-jarigen die meer dan 1248 uur per kalenderjaar werken. Hiervoor kunnen ze een beroep doen op het Lage-inkomensvoordeel (LIV).
Vanaf 1 juli kunnen werkgevers voor het hogere minimumjeugdloon voor 18- tot 21-jarigen een deel van de loonkostenstijging terugkrijgen met de Tegemoetkoming verhoging minimumjeugdloon. Deze staat ook wel bekend als jeugd-LIV. Tot slot hoeft het verhoogde minimumjeugdloon niet betaald te worden aan 18-, 19- en 20-jarigen die een leerwerkplek hebben.
Vraag de genoemde compensaties tijdig aan, zodat u niet met een plotseling sterke stijging van loonkosten te maken krijgt. Houd er daarnaast in uw personeelsbeleid en –administratie rekening mee dat werknemers vanaf 21 vanaf 1 juli 2019 onder het minimumloon vallen.
Het is essentieel dat werknemers niet minder betaald krijgen dan deze ondergrens, want dat levert uw organisatie naheffingen en forse boetes op.
Per 1 juli 2019 staat de tweede stap van de verhoging van het minimumjeugdloon op stapel. Per die datum krijgen werknemers van 21 jaar voor het eerst recht op het volledige minimumloon. Jongere werknemers krijgen dan een hoger percentage van het minimumloon. Alleen voor werknemers van 18 tot en met 20 jaar die bij uw organisatie in dienst zijn in het kader van een beroepsbegeleidende leerweg (BBL) gaat geen hoger percentage van het wettelijk minimumloon gelden.
De bruto minimum(jeugd)lonen voor de tweede helft van 2019 zijn bekend, en daarmee ook het effect van de tweede stap van de verhoging van het minimumjeugdloon per 1 juli 2019.
In de wet is vastgelegd op hoeveel loon elke werknemer minimaal recht heeft per dag, week en maand. Elk half jaar – per 1 januari en 1 juli – wordt het minimumloon aangepast aan de gemiddelde stijging van de cao-lonen. In (collectieve) arbeidsovereenkomsten kan een minimumloon zijn voorgeschreven dat hoger ligt dan het wettelijk minimumloon.
Er bestaat geen minimumloon per uur, omdat dit afhankelijk is van het aantal uren dat in een organisatie als fulltime werkweek geldt: 36, 38 of 40 uur. Om toch een minimumuurloon te berekenen kan de werkgever het weekloon delen door het aantal uren dat in zijn organisatie geldt. Afrondingsverschillen mogen er daarbij niet toe leiden dat het loon lager ligt dat het wettelijk minimumloon.
Per 1 juli 2019 stijgt het wettelijk minimumloon met 1,23% naar € 1.635,60 bruto per maand bij een fulltime dienstverband. Het dagloon voor de uitkeringen op basis van de WAO/WIA, Werkloosheidswet (WW) en de Ziektewet (ZW) stijgt met hetzelfde percentage.
Daardoor is het maximumdagloon voor deze uitkeringen per 1 juli 2019 € 216,90 per dag: € 56.610,90 per jaar.
Het maximumpremieloon voor de werknemersverzekeringen en maximumbijdrageloon voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW) werknemersverzekeringen staat gedurende 2019 vast op € 55.927 op jaarbasis. Dat verandert dus niet per 1 juli.
Voor werkgevers is het dagloon zo belangrijk, omdat het bepaalt hoe hoog de uitkering is die een werknemer krijgt op basis van de Wet arbeid en zorg, zoals een uitkering voor adoptieverlof, pleegzorgverlof of zwangerschaps- en bevallingsverlof. Ongeacht het loon van de werknemer, keert UWV nooit meer uit dan het maximumdagloon. Toch staat in veel (collectieve) arbeidsovereenkomsten dat de werkgever dit maximumdagloon moet aanvullen tot 100% van het laatstverdiende loon van de werknemer. Staat er niets in deze overeenkomsten, dan is die aanvulling niet verplicht.
Ook eigenrisicodragers voor de WGA en ZW hoeven geen hogere uitkering te betalen dan (een vast percentage van) het maximumdagloon.
Per 1 juli 2019 zijn er aanpassingen in het bruto wettelijk minimumloon. Ze gelden voor uitkeringsbedragen en grondslagen op het minimumniveau. De rekenregels geven u hier inzicht in. Hier onder een beschrijving van de veranderingen en 7 bijlagen:
PDF document | 250 kB
Regeling | 03-06-2019
PDF document | 250 kB
Regeling | 03-06-2019
PDF document | 79 kB
Regeling | 03-06-2019