In tegenstelling tot andere jaren is het dit jaar meer dan ooit belangrijk om te realiseren dat de ontwikkelingen van de loonstrookjes met grote voorzichtigheid moeten worden bezien. In sommige sectoren gaat het ondanks de corona-crisis nog steeds goed, andere sectoren verkeren in zwaar weer. De lockdown die deze week nodig bleek, maakt eens te meer duidelijk dat we voorlopig nog in een periode van grote onzekerheid leven.
In normalere tijden is het eerste loonstrookje van het jaar voor veel mensen wel een belangrijk moment. Daar wordt voor het eerst zichtbaar of mensen in loondienst er op voor- of achteruit gaan. Dit is immers het eerste moment waarop het gevolg van beleidswijzigingen op het inkomen zichtbaar worden. De brief laat de veranderingen op het loonstrookje zien die het resultaat zijn van het kabinetsbeleid en van de verwachte veranderingen in de pensioenpremies. Om dit te kunnen doen, wordt verondersteld dat het brutoloon gelijk blijft en iemand bijvoorbeeld geen loonsverhoging krijgt of te maken krijgt met veranderingen in het aanvullend pensioen.
De loonstrookjes 2021 laten een plus zien. Het positieve beeld op het loonstrookje komt door de lastenverlichting die deze kabinetsperiode is ingezet. Het belastingtarief eerste schijf, waarin de meeste mensen belasting betalen, gaat vanaf januari omlaag . Daarnaast worden de arbeidskorting met maximaal € 386,00 en algemene heffingskorting met maximaal € 126,00 verhoogd, hiervan profiteren werkenden en mensen die een uitkering ontvangen.
In de brief wordt ook kort ingegaan op de koopkrachtontwikkeling voor 2021, omdat dat een vollediger beeld geeft van de ontwikkeling van het besteedbaar inkomen van huishoudens. Op basis van de meest recente raming wordt een mediane koopkrachtplus van 1,0% verwacht. De verwachting is dat komend jaar de cao-lonen gemiddeld minder zullen stijgen dan de prijzen, waardoor de reële lonen dalen. De koopkrachtstijging komt door lasten verlichtende maatregelen. Minister Koolmees benadrukt in de brief dat het in deze coronatijd moeilijk te zeggen is wat de ontwikkeling is van de koopkracht van huishoudens. Sommige mensen hebben door corona hun baan verloren of zullen de komende tijd op zoek moeten naar nieuw werk, veel ondernemers hebben het zwaar. Dergelijke ontwikkelingen zitten niet in de standaard koopkrachtplaatjes. Gevolg is dat we nu met nog meer nuance moeten kijken naar de koopkrachtplaatjes dan gebruikelijk.
Kamerbrief over de veranderingen op de loonstrookjes van Nederlandse huishoudens in januari 2021 pdf
Het minimumloon 2021 voor volwassenen vanaf 21 jaar is € 1.684,80 per maand, € 388,80 per week en € 77,76 per dag. Dit minimumloon is geldig in de periode van 1 januari 2021 tot 1 juli 2021.
Het Minimumloon is het loon dat je minimaal moet betalen aan je werknemers. De hoogte van het minimumloon wordt ieder halfjaar aangepast.
Het wettelijk minimumloon geldt voor alle medewerkers van 21 jaar en ouder. Voor werknemers die jonger zijn is er het minimum jeugdloon. Dit is een percentage van het minimumloon.
Als werkgever bent u verplicht het minimumloon te betalen. De regels voor het minimumloon staan in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
Volwassenen vanaf 21 jaar en minimum jeugdloon voor 20 jaar, 19 jaar, 18 jaar en jonger
Leeftijd: | Per maand: | Per week: | Per dag: |
---|---|---|---|
Minimumloon 21 jaar en ouder | € 1.684,80 | € 388,00 | € 77,76 |
Minimumloon 20 jaar | € 1.347,85 | € 311,05 | € 62,21 |
Minimumloon 19 jaar | € 1010,90 | € 233,30 | € 46,66 |
Minimumloon 18 jaar | € 842,40 | € 194,40 | € 38,88 |
Minimumloon 17 jaar | € 665,50 | € 153,60 | € 30,72 |
Minimumloon 16 jaar | € 581,25 | € 134,15 | € 26,83 |
Minimumloon 15 jaar | € 505,45 | € 116,65 | € 23,33 |
LEEFTIJD | 36 UUR PER WEEK | 38 UUR PER WEEK | 40 UUR PER WEEK |
---|---|---|---|
21 jaar en ouder | 10,80 | 10,24 | 9,72 |
20 jaar | 8,65 | 8,19 | 7,78 |
19 jaar | 6,49 | 6,14 | 5,84 |
18 jaar | 5,40 | 5,12 | 4,86 |
17 jaar | 4,27 | 4,05 | 3,84 |
16 jaar | 3,73 | 3,54 | 3,36 |
15 jaar | 3,25 | 3,07 | 2,92 |
Voor werknemers van 18, 19 of 20 jaar die een arbeidsovereenkomst hebben vanuit de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) gelden lagere minimumloonbedragen.
Dit zijn de BBL-bedragen vanaf 1 januari 2021:
Leeftijd: | Per maand: | Per week: | Per dag: |
---|---|---|---|
20 jaar (BBL) | € 1.036,15 | € 239,10 | € 47,82 |
19 jaar (BBL) | € 884,50 | € 204,10 | € 40,82 |
18 jaar (BBL) | € 766,60 | € 176,90 | € 35,38 |
Normenbrief 1 januari 2021 – online
Nieuwsbrief Loonheffingen 2021
Rekenregels per 1 januari 2021
Percentages Zvw 2021 en maximum bijdrage-inkomen bekend
De gewijzigde bedragen zijn te vinden in bijgevoegde normenbrief.
Normenbrief 1 januari 2021 gepubliceerd pdf
Het bruto wettelijk minimumloon is per 1 januari 2021 vastgesteld op € 1.684,80 per maand exclusief vakantiegeld. In verband hiermee zal het netto minimumloon, als bedoeld in artikel 37 van de Participatiewet per genoemde datum eveneens wijzigen. Dit heeft gevolgen voor de aan het netto minimumloon gerelateerde bijstandsnormen en grondslagen IOAW en IOAZ. Voor de relevante belastingtarieven en de heffingskortingen geldt nog een voorbehoud van definitieve instemming door de Eerste Kamer.
De wijziging van de bijstandsnormen vindt van rechtswege plaats. Van de definitieve nieuwe bedragen wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. Ook de definitieve besluiten tot wijziging van de overige bedragen zullen binnenkort in de Staatscourant worden gepubliceerd. De bedragen in deze normenbrief worden alvast bekend gemaakt vooruitlopend op en onder voorbehoud van de formele publicatie. De bedragen zoals opgenomen in deze normenbrief kunnen dus nog wijzigen.
In bijlage I zijn de bijstandsnormen opgenomen zoals deze per 1 januari 2021 zullen gelden. De in de IOAW en de IOAZ genoemde netto bedragen, die uitgangspunt vormen voor de grondslagen, staan in bijlage II. De grondslagen ingevolge de IOAW en de IOAZ staan in bijlage III. Het Toetsingsinkomen IOAW volgt de ontwikkeling van het bruto minimumloon (0,29%). In bijlage IV staan de formules behorende bij paragraaf 6 (vakantietoeslag) van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ. In bijlage V worden de bedragen uit de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ vermeld. Bijlage VI bevat de rekenregels en het bijstandspercentagetarief en bijlage VII een schatting van het belastbaar inkomen.
Nieuwsbrief Loonheffingen 2021
Rekenregels per 1 januari 2021
Percentages Zvw 2021 en maximum bijdrage-inkomen bekend
Premiepercentages sociale verzekeringen 2021 gepubliceerd
Tot 1 januari 2021 bijzonder uitstel van betaling!
Minimumloon 2021
Nederlandse vrouwen verdienden in 2018 gemiddeld 14,7 procent per uur minder dan mannen. Daarmee is het verschil in ons land groter dan gemiddeld in de EU (14,1 procent).
De kloof in de Europese Unie is in de laatste jaren kleiner geworden. Zo was het verschil in 2014 nog 15,7 procent. In 2017 nam het verschil af tot 14,5 procent en in 2018 dus tot 14,1 procent. Cijfers over vorig jaar zijn nog niet beschikbaar.
Volgens de EU is het verschil onder meer ontstaan doordat vrouwen meer parttime werken dan mannen en vaker in sectoren actief zijn waarin lagere lonen worden betaald. Ook het glazen plafond speelt een rol, evenals het feit dat ze vaker voor kinderen zorgen dan mannen. Daarnaast krijgen vrouwen in een aantal gevallen minder betaald dan hun mannelijke collega’s voor hetzelfde werk.
De kleinste verschillen zijn gemeten in Luxemburg (1,4 procent), Roemenië (2,2 procent) en Italië (3,9 procent). Daar wordt wel aan toegevoegd dat in landen met een kleine loonkloof vaak weinig vrouwen werken. De grootste verschillen zijn te vinden in Estland (21,8 procent), Oostenrijk (20,4 procent) en Duitsland (20,1 procent).
De gegevens zijn gepubliceerd in de aanloop naar de European Equal Pay Day op dinsdag 10 november.
Zonder de grootverdieners is loonkloof tussen mannen en vrouwen kleiner
Wet moet betere man-vrouw verhouding in top bedrijfsleven regelen
De loonkloof in de EU krimpt
Wet loonkloof tussen man en vrouw!
Minimumloon 2021
Het webinar werd georganiseerd door de Belastingdienst en heeft op 30 september plaatsgevonden. Het ging onder andere over de gevolgen van de coronamaatregelen voor de loonheffingen, inkomsten- en vennootschapsbelasting en de invordering.
Hieronder leest u de antwoorden op de vragen over het gebruikelijk loon.
Het gaat om de omzetdaling van de bv waarvoor de dga arbeid verricht. Bestaat de omzet van deze bv uit een management fee, dan gaat u hiervan uit.
U mag het gebruikelijk loon voor het jaar 2020 als volgt berekenen:
Meer informatie vindt u in onderdeel 6.3 van Besluit noodmaatregelen coronacrisis.
Als de omzetdaling pas vanaf mei plaatsvindt, kunt u het gebruikelijk loon niet lager vaststellen op grond van het Besluit noodmaatregelen coronacrisis. U kunt het gebruikelijk loon indien gewenst wel via vooroverleg afstemmen met de inspecteur.
Voor een bv die dit jaar is gestart kunt u het gebruikelijk loon niet lager vaststellen op grond van Besluit noodmaatregelen coronacrisis.
Bij een startende onderneming mag u in sommige gevallen het gebruikelijk loon wel lager vaststellen. Meer informatie hierover leest u in paragraaf 16.1 van Handboek Loonheffingen.
Als de werknemer een aanmerkelijk belang heeft in de werkmaatschappij, stelt u het gebruikelijk loon als volgt vast op basis van het besluit:
De voorwaarden in Besluit noodmaatregelen coronacrisis (zie hieronder) staan niet in de weg aan het afsluiten van een lening op zakelijke voorwaarden. Daarbij is van belang dat de lening geen verband heeft met de aanpassing van het gebruikelijk loon.
In paragraaf 6.3 van het besluit staan 3 voorwaarden:
Als een dga zijn loon lager vaststelt op grond van het Besluit noodmaatregelen coronacrisis, mag de rekening-courantschuld niet toenemen.
Dit is één van de voorwaarden die is genoemd in het besluit.
De antwoorden zijn informatief van aard. Wilt u een uitspraak van de Belastingdienst in een specifieke situatie kunt u vooroverleg aanvragen.
Opname webinar ‘Fiscale gevolgen coronamaatregelen’