Deze maatregelen waren nog niet opgenomen in het handboek voor 2020.
In de bijlage vindt u meer informatie over:
Bijlage Handboek Loonheffingen 2020
belastingdienst.nl/coronacrisis
Op die datum wordt de werknemer geacht het levenslooptegoed te genieten. De levensloopinstelling is inhoudingsplichtig. In deze handreiking leest u hoe u dit verwerkt in de aangifte loonheffingen en wat de gevolgen zijn voor de (ex-)werknemer.
De levensloopinstelling is inhoudingsplichtig voor de waarde van alle levenslooptegoeden, die op 1 november 2021 nog op de levenslooprekening staan. Zij belast op 1 november 2021 de waarde in het economische verkeer van de levensloopaanspraak als loon.
De waarde in het economisch verkeer is het tegoed vermeerderd met het renterecht tot en met 31 oktober 2021. De levensloopinstelling moet hierover loonbelasting/premie volksverzekeringen (loonheffing) inhouden en hiervoor aangifte loonheffingen doen.
Hieronder leest u meer over de gevolgen voor de:
Let op!
Als een werknemer het tegoed opneemt vóór 1 november 2021, dan verandert er niets. De (ex-) werkgever is dan inhoudingsplichtig voor de loonheffingen.
Als er geen werkgever meer is, dan is de levensloopinstelling inhoudingsplichtig.
De deelnemer aan de levensloopregeling is voor de werknemersverzekeringen geen werknemer van de levensloopinstelling.
Voor de aangifte loonheffingen door de levensloopinstelling betekent dit het volgende:
Het levenslooptegoed is geen bijdrageloon Zvw. Over dit tegoed is geen bijdrage Zvw verschuldigd. In de aangifte vult u de rubrieken voor ingehouden bijdrage Zvw en werkgeversheffing Zvw met € 0.
Ook in kolom 12 (bijdrageloon Zvw) van de loonstaat vermeldt u € 0.
De levensloopinstelling moet de juiste code verzekeringssituatie Zvw opgeven. Dit geldt ook als er geen bijdrage Zvw verschuldigd is.
In de meeste situaties zal dit code ‘K’ (werkgeversheffing) zijn. Levensloopinstellingen mogen deze code ook voor alle deelnemers gebruiken. Ook als er een andere code van toepassing is.
De levensloopinstelling hoeft daar geen nader onderzoek naar te doen.
De levensloopinstelling past op het fictieve genietingsmoment op 1 november 2021 geen loonheffingskorting toe bij inhouding van de loonheffing op het levenslooptegoed. Dus ook geen levensloopverlofkorting.
Als de werknemer recht heeft op de heffingskortingen kan hij dit toepassen in de aangifte inkomstenbelasting 2021.
De levensloopuitkering wordt aangemerkt als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking als de werknemer op 1 januari 2021 jonger is dan 61 jaar. Voor de berekening van de loonheffing gebruikt u de witte tabel bijzondere beloningen.
Is de werknemer 61 jaar of ouder op 1 januari 2021? Dan is de levensloopuitkering loon uit vroegere dienstbetrekking. De groene tabel bijzondere beloningen is dan van toepassing.
Voor de berekening van de juiste loonheffing over het levenslooptegoed, moet u het jaarloon voor de tabel bijzondere beloningen vaststellen. In paragraaf 9.3.6 Handboek Loonheffingen leest u meer over het vaststellen van het jaarloon. Hieronder leest u een aanvulling op deze informatie.
Heeft de levensloopinstelling in 2020 geen loonheffing ingehouden voor de deelnemer aan de levensloopregeling? Dan kunt u het jaarloon op 2 manieren vaststellen:
Voor personen die op 1 januari 2021 jonger zijn dan 61 jaar, vermeldt u code 63 bij de code soort inkomstenverhouding/ inkomenscode. Code 63 geldt voor ‘overige, niet hiervoor aangegeven, pensioenen of samenloop van meerdere pensioenen/lijfrenten of een betaling op grond van een afspraak na einde dienstbetrekking’.
Voor personen die 61 jaar en ouder zijn op 1 januari 2021, gebruikt u code 54. Dit is de code voor ‘opname levenslooptegoed door een werknemer die op 1 januari 61 jaar of ouder is’.
U hoeft geen code aard arbeidsverhouding in te vullen.
De code loonbelastingtabel van de tabel bijzondere beloningen is:
Voor een (ex-)werknemer kan de uitkering van het levenslooptegoed de volgende gevolgen hebben:
De levensloopregeling is per 1 januari 2012 vervallen. Voor werknemers die op 31 december 2011 een levensloopaanspraak hadden met een waarde van minimaal € 3.000 geldt overgangsrecht. Dit overgangsrecht is aangepast.
Voor nog niet opgenomen levensloopaanspraken, wordt het fictieve genietingsmoment vervroegd van 31 december naar 1 november 2021. Dit om ervoor te zorgen dat de levensloopregelingen voor het einde van 2021 zijn afgewikkeld.
De inhoudingsplicht wordt verlegd naar de instelling, waar het levenslooptegoed is ondergebracht. In het oude overgangsrecht was de (ex-)werkgever inhoudingsplichtig.
Bron: ‘Nieuwsbrief Loonheffingen 2021’
In de bijlage leest u een toelichting op de volgende situaties:
Daarnaast heeft de Belastingdienst een schema toegevoegd waarin staat wat u moet doen in de volgende situaties:
U vindt de aanvulling in onderdeel 5 van de ‘Handreiking voor de interpretatie van het begrip “Regeling voor vervroegde uittreding” als bedoeld in artikel 32ba van de Wet op de loonbelasting 1964 ’.
Als onderdeel van het op 5 juni 2019 door kabinet, werknemers- en werkgeversorganisaties gesloten principeakkoord over de vernieuwing van het pensioenstelsel, is voor RVU’s tijdelijk een drempelvrijstelling ingevoerd. Voor zover de betalingen in het kader van de RVU onder het bedrag van de drempelvrijstelling blijven, is geen RVU-heffing verschuldigd.
De voorwaarden voor de RVU-drempelvrijstelling zijn als volgt:
Wordt aan bovenstaande voorwaarde voor wat betreft de 36-maandsperiode voor de AOW-leeftijd niet voldaan, dan is de RVU-drempelvrijstelling niet van toepassing en is RVU-heffing verschuldigd over de volledige uitkering.
De beleidsmaatregelen en aanvullende verdragsbepalingen hebben een tijdelijk karakter en zullen daarom worden ingetrokken zodra de omstandigheden dit mogelijk maken.
Vanwege de aanhoudende financiële effecten van de coronacrisis heeft het kabinet besloten een aantal fiscale maatregelen te verlengen.
Tot 1 april 2021 kunnen de bestaande vaste reiskostenvergoedingen door de werkgever nog onbelast worden vergoed, ook al worden deze reiskosten als gevolg van het thuiswerken niet meer (volledig) gemaakt. De goedkeuring geldt niet voor de 30%-regeling (extraterritoriale kosten) en ziet verder alleen op vaste vergoedingen waarop de werknemer uiterlijk op 12 maart 2020 een onvoorwaardelijk recht kreeg c.q. zijn keuze heeft gemaakt (bijvoorbeeld bij een cafetariasysteem).
De actuele stand van zaken kunt u vinden op belastingdienst.nl.
Wijzigingen in de aangifte loonheffingen 2021
Formulier ‘Melding Loonheffingen Afmelding werkgever’ beschikbaar
Nieuwsbrief Loonheffingen 2021
3e ‘Nieuwsbrief Loonheffingen 2021’ gepubliceerd